‘Zeg, we hebben gekeken naar de plaats van de Mozaïsche wet in het verle-
den en in de toekomst, maar wat is die plaats nu dan?’

Je ziet, dat het christendom daar lang mee worstelde. Ook nu nog. Steeds
nadat er frisse, nieuwe geloofsgemeenschappen ontstaan gaat men na korte
of langere tijd toch weer onder (een deel van) de wet van Mozes leven. Men
heeft daar allerlei redenen voor uitgevonden. De een noemt het ‘een leefre-
gel’, de ander vindt het goed als kinderen de wet leren zodat zij ‘zondebesef
krijgen’ of ‘voorbereid worden op het evangelie’.

‘Dat zijn niet helemaal goede redenen, begrijp ik?’

Je ziet in de praktijk, als mensen van jongs af aan onder de wet gebracht
zijn, dat zij vol zijn van eigen gerechtigheid. Zij zijn zelf rechtvaardig. Het
leidt in de praktijk nauwelijks tot werkelijke overtuiging en redding door
geloof. De wet van Mozes was nooit gegeven om te redden. Het evangelie
is Gods kracht tot redding! De wet is niet nodig om mensen voor te berei-
den op het evangelie. De wet van Mozes was nooit aan de natiën gegeven.

‘Ja, dat is zo: het evangelie is Gods kracht tot redding voor eenieder die ge-
looft
! Zo staat het er.’

Wat het werkelijke effect op een mens is, lees je bijvoorbeeld in 2 Corin-
thiërs 3, geschreven door iemand die dat echt uit eigen ervaring kon weten:

Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde
bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weg-
genomen. Die 
wordt alleen tenietgedaan in Christus. (vers 14)

Dit was het gevolg voor Israël. Het maakte hen hard, verhard. En je ziet in
feite exact hetzelfde binnen het christendom. Veel christenen hebben in de
loop van de tijd van zichzelf gezegd, dat zij het geestelijk Israël zijn.
We zien dus dezelfde bedekking in het christendom. Er wordt de kinderen
geleerd dat als zij maar een goed zijn en God gehoorzamen, zij wel naar de
hemel zullen gaan. Dat is niet wat de Schrift zegt. Deze lijn van onderwijs
zorgt ervoor dat het hart verhard wordt en een bedekking erop gelegd,
een bedekking, die slechts in Christus verdwijnt!