‘Mooi hoor, elke dag blijkt weer iets bijzonders uit Spreuken.’
Het 26e vers onderwijst ons:
baan het spoor voor je voet,
en laten al je wegen vaststaan
Nadat het hart, de ogen, de mond, de lippen aan de orde zijn geko-
men, is het hier de voet die voor het voetlicht komt. Ja, Salomo
wist wat hij onderwees en dat was door God geleid. Voor: ‘baan
het spoor’ staat een woord dat in de concordante tekst weergege-
ven wordt met ‘overweeg’. Het gaat om de levenswandel.
‘De overweging zou door en vanuit Zijn woord zijn, uiteraard!’
Hoe je voeten gaan, wordt door je instelling, gezindheid, hou-
ding bepaald. Romeinen zegt, dat bij zondaren hun voeten soms
scherp zijn om bloed te vergieten. Bij de gelovige is het anders:
de voet zal daarheen gaan waar de mens er voor de ander kan
zijn, en voor het aangezicht van God leeft.
‘De voeten van de Heer werden uiteindelijk doorboord aan het kruis.’
Ja, Zijn voeten ondergingen het lijden, en dat heel diep. Waar Zijn
voeten geweest zijn, we weten er niet alles van, omdat van Hem over
de jonge jaren van 12 tot 30 in de Schrift weinig staat. Hij leerde het vak
van aannemer van vader Jozef en kon goed bouwen. Later zouden ande-
ren spijkers in Zijn voeten slaan om Hem aan het kruis te nagelen. Dat
was het einde van Zijn leven voor de opstanding. Het werd met lijden
afgesloten en in en na de opstanding wachtte Hem alles overstijgende
heerlijkheid. Ook ons!
‘Geweldig he, dat we Zijn plannen mogen kennen.’
Bijzonder, en als je daarmee rekening houdt in je leven, dan wordt
je gang door het leven vanzelf vast, want je bent gericht op dat grote
doel van God, dat Hij alles in allen zal zijn. De wegen die je gaat, wor-
den verlicht door Zijn woorden. Dat geeft vastheid en stabiliteit.
Dat in het besef, dat wij te allen tijde in de genade van God leven!