‘Alles is van God.’
Dat betuigt Paulus tegenover de
Atheners die veel filosofie had-
den. Op een sokkel stond het op-
schrift: aan de onbekende god.
Daarop gaat Paulus in zoals we
gisteren zagen, hij vervolgt:
Hij wordt ook door mensenhan-
den niet gediend alsof Hij iets no-
dig heeft, omdat Hij Zelf aan al-
len het leven, de adem en alles
geeft Handelingen 17:25
‘Wat mogen we dankbaar zijn.’
Een geweldige uitspraak die de
apostel zo uit Tenach haalt. Dit
staat niet letterlijk zo geschre-
ven, maar is zonder meer wat de
Schriften zeggen. Salomo bidt bij
de tempelinwijding:
En zou God werkelijk op de aarde
wonen? Zie, de hemelen, en de
hemelen van de hemelen kunnen
U niet bevatten, hoeveel te min
het huis dat ik gebouwd heb!
1 Koningen 8:27
‘Salomo beleed de grote God.’
Zijn gebed hield ook in feite in
wat Paulus zegt, dat we met on-
ze mensenhanden God niet kun-
nen dienen. Want Hij geeft Zelf
aan allen het leven, de adem en
alles. In Genesis 2:7 staat:
en de HEER God vormde Adam
uit het stof van de aardbodem;
en blies de adem van de leven-
den in zijn neusgaten; zo werd
Adam tot een levende ziel
We ontvangen alles van Vader.
Dat stemt dankbaar.