Woord vandaag

‘Men heeft in de praktijk het niet zo vaak over Paulus.
Vaak spreekt men uit de andere brieven, Handelingen en
de evangeliën.’

Dat is het gevolg van het feit, dat men van Paulus -en dus zijn
boodschap van genade- afgekeerd werd. Daarna werd de kerk
een groot instituut met allerlei leringen, die vaak ver verwijderd
waren en zijn van het evangelie, dat Paulus bracht.

‘Daardoor begrijpt men Paulus niet?’

Men kan in kerk en kring vaak niet accepteren, dat het alleen genade
is. Men zegt dan al snel: ‘Ja, maar je moet toch…’ en dan komt er een
voorwaarde. Of men zegt: ‘Ja, maar dat gaat zomaar zo niet!’ Met de
bijgedachte: ‘Dat is te makkelijk!’

‘Ja, soms hoor je de mensen dat denken. Men is grootgebracht -vaak- met
de idee er toch iets voor te moeten doen.’

Ook onder ware gelovigen hoor je opmerkingen als: ‘Ja dat is maar mooi
makkelijk. Alles genade? Dat kan niet!’ Zo redeneert men dan. Het bijzon-
dere van Paulus is, dat het bij hem genade alleen is. En waar een gelovige
arbeid verricht, is dat ook genade, want dat zegt Paulus erbij:

9 Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten,
omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb. 10 Maar door de genade Gods
ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik
heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met
mij is. 11 Daarom dan, ik of zij, zó prediken wij, en zó geloven jullie.


1 Corinthiërs 15:9-11

Woord vandaag

‘Waar werden de beide evangeliën verkondigd? Is er verschil?’

Zeer zeker! De Heer had gezegd (in Handelingen 1:8), dat de twaalf het
evangelie van het koninkrijk zouden getuigen in Jeruzalem, Judea,
Samaria en het uiterste van het land.
En dat hebben ze ook gedaan. Petrus ging weliswaar naar de heiden
Cornelius, maar die woonde nog aan de grens in het land, én het
was een proseliet, die was genaderd tot de God van Israël.

‘Paulus werd al geroepen buiten het land, dat zegt wel wat over waar
hij moest getuigen, buiten Israël zeker?’

Zo was het. Paulus is apostel en leraar voor de natiën, daar kan geen
enkel misverstand over bestaan. Hij ging rechtstreeks naar de natiën.
Toen hij met Barnabas er verslag van deed in Antiochië in Syrië, zeiden
zij, dat God een deur van geloof geopend had voor de natiën, we lezen
dat in Handelingen 14:27. Niet Petrus als sleuteldrager van de toegang
tot het koninkrijk der hemelen, maar God zelf door Paulus en Barnabas!

‘Ja dit is toch wel een opmerkelijk verschil.’

Daar ging het bij Petrus om bekering en doop in water als voorwaarde tot
vergeving van zonden. Bij Paulus was het alleen geloof, dus pure genade.

Het wordt verder duidelijk, als wij kijken naar de adressering van de brief
van Jakobus (1:1) en die van Petrus (1 Petrus 1:1). Jakobus schrijft aan de
twaalf stammen in de verstrooiing en Petrus aan de vreemdelingen in
de verstrooiing.
Dat kan in beide gevallen niet anders dan aan Israëlieten zijn.

‘Het blijft goed te kijken naar de adressering van de brieven, ja.’

En waar je bij Petrus in zijn brieven wel genade bij het begin en eind tegen-
komt, ontbreekt dat bij Jakobus. Daarbij spreken zij in het geheel niet over
een toekomst in de hemel, maar gaan zij zo zondermeer uit van een plaats
op aarde in de toekomst.

En wat ook ontbreekt bij deze apostelen: overstromende genade, en dát
verkondigt Paulus in zijn brieven aan alle kanten! Je leest bij hen niets
over ‘in Christus Jezus‘.

Woord vandaag

‘Waarin verschilt de boodschap van Paulus van die van Petrus?’

Het is goed te kijken naar de verschillen zoals die vermeld staan in
de verdiepende studie ’twee evangeliën, een vergeten waarheid’.
Daarin beginnen we direct maar het eerste punt.

‘Petrus geroepen in het land Israël en Paulus daarbuiten?’

Dat is belangrijk, omdat buiten het land de Thora niet van toe-
passing was. Het was een verbond (het oude dus) van Jahweh met
het volk Israël. En was van toepassing in het land. Als de echt-
scheiding in Deuteronomium 24:1-4 geregeld wordt, zegt Jahweh
tegen Mozes
in vers 4b:

..gij zult geen zonde brengen over het land dat de HERE, uw God, u
ten erfdeel geven zal..

Het land is van Jahweh en Israël mocht daarin wonen (Leviticus 25:23):

En het land zal niet voor altijd verkocht worden, want het land is van Mij,
en jullie zijn vreemdelingen en bijwoners bij Mij’

‘Erg duidelijk, ja. En dat heeft dus consequenties voor Petrus en Paulus?’

Petrus was een visser, lang niet zo geleerd en geschoold als Saulus. Petrus
volgde direct de Heer toen Hij hem riep. Dat was onder de Thora, in het
land dus. Petrus gaf gehoor aan de roepstem van de Heer, en zal zich onge-
twijfeld aan de voorschriften van de Thora gehouden hebben.
Saulus hield zich ook aan de Thora en daarbij aan allerlei Joodse tradities
buiten de Tenach om, wat men ook wel ‘de mondelinge Thora’ noemt.
Dat mondelinge was vastgelegd in de Talmoed. Saulus vervolgde echter de
volgelingen van de Heer Jezus, hij blies dreiging en moord tegen ze.
En hij stemde in met de terechtstelling (steniging) van Stefanus. Daarmee
ging hij in tegen het gebod: ‘gij zult niet doodslaan’ en bevond zich onder
de veroordeling en vloek van de Thora.

‘Hij moest eigenlijk veroordeeld worden voor zijn houding en gedrag
tegenover de discipelen van de Heer?’

Absoluut. Maar omdat God hem buiten het land riep, gold de Thora
niet en kon niet veroordelen; zo ontving Saulus bijzondere genade en
werd geroepen roepen tot apostel.
Hij kon buiten Israël op grond van de Thora niet veroordeeld worden!

‘Ja, zo  gezien is het precies het juiste ogenblik geweest, dat de Heer
hem riep. Hem werd genade geschonken!’


 

 

Opmerkelijk

‘De wet verbood tevergeefs zonde, terwijl genade kracht geeft
én verklaart dat er geen veroordeling is voor hen, die in Christus
Jezus zijn (Romeinen 6:14; 8:1)……

…de last van ware evangelisatie is genade, die de mensen
in deze tijd van genade smeekt om met God verzoend te zijn.’

G.L. Rogers, ’the glories of grace’, Unsearchable Riches.


Woord vandaag

‘Dat van die brieven van Paulus he, je ziet daar toch wel een
ontwikkeling in?’

Ze bestaan uit verschillende groepen; de Romeinen-groep met
Romeinen-1,2 Corinthiërs-Galaten en de Efeze-groep met Efeziërs-
Filippenzen-Kolossenzen. Met als volgorde: leer-wandel-correctie.
Romeinen/Efeziërs zijn de grote onderwijzende brieven; 1,2 Corinthiërs
en Filippenzen gaan specifiek over de wandel, het gedrag. Ten slotte
zijn Galaten en Kolossenzen corrigerende brieven.

‘En de andere brieven dan?’

1,2 Timotheüs en Titus en Filemon zijn pastorale brieven en
1,2 Thessalonicenzen zijn de brieven die spreken over onze verwachting.
Het bijzondere is, dat 1,2 Thessalonicenzen horen bij de eerste brieven
die hij schreef, terwijl zij geestelijk aan het einde geplaatst moeten
worden. Hebreeën neemt een aparte plaats in, en voor mij heeft Paulus
deze ook geschreven.

‘Is er een aanwijzing ergens voor die gedachte, dat Paulus die brief schreef?’

Misschien wijst Petrus ernaar, als hij in zijn tweede brief het volgende
in hoofdstuk drie schrijft aan de vreemdelingen in de verstrooiing:

14 ‘Daarom, geliefden, beijvert u in deze verwachting, onbevlekt en
onberispelijk te blijken voor Hem in vrede, 15 en houdt de lankmoedig-
heid van onze Here voor redding , zoals ook onze geliefde broeder Paulus
naar de hem gegeven wijsheid u geschreven heeft
, 16 evenals in alle
brieven, wanneer hij over deze dingen spreekt. Daarin is een en ander
moeilijk te verstaan, wat de onkundige en onstandvastige lieden tot
hun eigen verderf verdraaien, evenals trouwens de overige schriften.’