Woord vandaag

‘Het is vandaag alweer hemelvaartsdag.’

In veel kerken en kringen weet men eigenlijk niet goed de werkelijke
betekenis van deze dag. Ja, natuurlijk, men weet vanzelfsprekend
dat de Heer toen opvoer naar de hemel, maar waarvoor? En wat ging
Hij daar dan doen? Allemaal vragen die onbeantwoord blijven, als
het zicht ontbreekt op de hemelse bediening van het lichaam van
Christus. Hij is daar gezet aan de rechterhand van God, de plaats van
grote macht en heerlijkheid. Toen werd het gebed van Johannes 17
door Vader verhoord.

‘Wat bad de Heer ook alweer in dat gebed?’

Dat lezen wij in vers 5:

“En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik
bij U had voordat de wereld bij U is.”

Hier verwijst de Heer naar de heerlijkheid die Hij had voordat Hij
mens werd. Nu het werk dat moest gebeuren (dood aan het kruis en
opstanding) gedaan is, werd Hij door Vader gekroond met die hoge
positie. En bleek ook dit gebed te zijn verhoord. We kunnen er vrij-
wel zeker zijn van zijn, dat Vader al wat de Zoon bad zal verhoren.
En in deze positie van heerlijkheid aan de rechter(hand) van de Va-
der is juist in verband met het lichaam van Christus Zijn gebed en
de verhoring ervan, bijzonder belangrijk.

‘Wisten meer gelovigen deze dingen maar. Of ten minste iets hier-
van. Maar het lijkt wel of men Hem alleen naar het vlees kent.’

Hij is niet alleen verheerlijkt tot eer van God, de Vader, maar ook
tot verheerlijking van de ekklesia die Zijn lichaam is. Wanneer de
Vader en de Zoon verheerlijkt worden, moet dat óók gelden
voor het geestelijke lichaam van Christus.
En Hij bidt en pleit ook vandaag voor ons als gelovigen. Dat doet
Hij en Hij geeft gaven aan de mensen, de geestelijke zegeningen
schenkt Hij overvloedig, én Hij heiligt en reinigt de ekklesia, met
Zijn uitspraken in het waterbad van het Woord (Efeziërs 5:26,27).
Dát is het gevolg en de strekking van Zijn hemelvaart!   

Woord vandaag

‘Een wonderlijke eenheid, die eenheid van de geest.’

De eenheid van de nieuwe schepping is voor ons nu heel wonderlijk.
Het is lastig voor te stellen, omdat wij nog in de oude schepping leven.
Vandaar de verwarring die op alle punten van het paulinische evangelie
bestaat. Elk facet dat met Paulus te maken heeft, is omstreden door die-
genen die de diepte van Gods heerlijkheid niet hebben kunnen begrijpen.
Het gaat te ver en te diep voor hen, die het vlees op een of andere ma-
nier nog een plaats willen geven.

‘Ja, en hoe uit zich dat, hoe kun je dat herkennen?’

Op verschillende punten, zoals blijkt bij de Korintiërs, die intern hope-
loos verdeeld waren. Zij keken naar mensen en menselijke kwaliteiten.
Hoe goed mensen wel zijn. Daarbij keken zij voorbij aan het kruis, dat
een einde maakt aan de oude mensheid. Die kenmerkt zich door trots,
hoogmoed, hardheid, eigenwijsheid, roemt op en in vlees. Allerlei wer-
ken van het vlees worden stilzwijgend geaccepteerd, hebzucht bijvoor-
beeld. De Korintiërs vonden dat anderen veel beter bespraakt waren
dan de apostel die hen schreef. Andere apostelen (!) werden beter be-
vonden, bijvoorbeeld die van de besnijdenis.

‘Onvoorstelbaar. Het lijkt de christenheid van vandaag de dag wel.’

De apostel maakt in zijn tweede brief de nieuwe schepping bekend.
Het is mogelijk, dat men dat in Korinte gelijkschakelde met wederge-
boorte. Nu is wedergeboorte wel een type van de verandering van de
oude naar de nieuwe schepping, maar niet die verandering zelf.
Wedergeboorte hoort in deze huidige, oude schepping. De verandering
van een oude naar een nieuwe schepping is radicaler en diepgaander.
Dat soort dingen, daarover zal men gediscussieerd hebben in die hei-
dense havenstad. Ook de apostel zal het vuur na aan de schenen ge-
legd zijn, over dit onderwerp, en andere. Maar hij wist van de wijsheid
van God van vóór de eonen, alleen kon hij die boodschap niet kwijt in
Korinte. Later, in Efeziërs schreef hij daarover.

‘Wat een machtige woord, dat Efeziërs. Heel erg rijk!’

Eenheid is in Efeziërs juist een sleutelbegrip. Geweldige eenheid komt
naar voren in de eenheid van de geest. Efeziërs 4:4-6 laat de 7 punten
van eenheid zien. En de wandel om die eenheid uit te leven, lezen wij
in Efeziërs 4:1-3. Het punt is, dat veel gelovigen struikelen over de ver-
deeldheid in het christendom, maar dat is het vlees zien. Wij kennen
daarom van nu aan niemand naar het vlees, en zelfs als wij –zegt de
apostel- Christus naar het vlees gekend hebben, nu niet langer!
Gelet op het zeer veel gebruiken van de naam van Zijn vernedering:
‘Jezus’, zonder titels als: ‘Heer’ en: ‘Christus’, toont sterke betrokken-
heid bij Zijn aardse leven. Men kent Hem nog naar het vlees.
Terwijl we dat juist geestelijk achter ons zouden laten en bedacht zijn
op wat boven is:  Christus, de kracht en de wijsheid van God!

Geciteerd: Roeper

“Niet sarcastisch bedoeld, dit vraagje: Zouden – ondanks
prachtige kijkcijfers – de EO-stichters blij geweest zijn met
The Passion? Christus ‘boodschap voor een breed publiek,
zegt de omroep. Heb ik misschien dat Evangelie nooit be-
grepen. Ik dacht dat daarin het aanvaarden van Hem als
énige – door de wereld afgewezen – Weg centraal stond. Maar
Hij leek nu een tegen de stroom in roeiende maatschappelijke
rebel. Kon syncretistische cabaretier Raymann (verteller)
wel in meegaan. Zoals alle andere moderne (liefdes)liedjes
zingende, ongelovige performers. Jezus als maatschappijher-
vormer? Social gospel, heette dat ooit. De prille EO ageerde
er tegen. Nu wil zij niet meer confronteren, zegt directeur
Lock. Laagdrempelig zijn. Zó laag, dat de hele wereld kan in-
stemmen. Verbinden, noemt hij dat. Klinkt mooi, maar lukt
niet met aanstootgevende Steen. Al werd nu vaag verwezen
naar de Opstanding, zonder welke gelovigen volgens Paulus
beklagenswaardig zouden zijn. Voor ongelovige cast en kij-
kers moest het verhaal acceptabel blijven. Een kijkcijferka-
non. Waarop was dat kanon gericht?”

Roeper, Uitdaging, mei 2013

Woord vandaag

‘Je kunt je maar nauwelijks voorstellen dat wij zo’n bediening hebben.’

Nochtans schenkt God ons deze genade. Wij leven in, onder, van, uit,
door en voor genade. Dat is het sleutelwoord voor ons. Inzake onze
hoge roeping te midden van de hemelingen spreekt Efeziërs van de over-
stijgende rijkdom van Zijn genade die wij tentoonspreiden te midden van
de hemelingen in de komende eonen. Wij zijn het complement van Chris-
tus, Hij heeft ons nodig om Zijn werk uit te voeren, dat Hij van Vader te
doen kreeg en net zoals Hij alleen sprak wat Hij van de Vader hoorde,
zo spreken wij wat wij van Hem horen.

‘De eenheid van Christus Jezus en ons is uniek?’

Dat is zeker zo. Net zoals Hij de Vader bad in Johannes 17 voor Zijn disci-
pelen, zo kunnen wij ervan uitgaan dat Hij nu langs diezelfde lijnen, maar
dan verder toegespitst op het lichaam van Christus, voor ons bidt. Dat
doet Hij volgens Romeinen 8. In Johannes 17 spreekt Hij over de diepe
eenheid tussen de Vader en de Zoon:

“Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat
zij één zullen zijn zoals Wij”  (Johannes 17:11)

“…opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook
zij in Ons één zullen zijn….”   (Johannes 17:21)

“…opdat zij één zijn, zoals Wij één zijn, Ik in hen, en U in Mij, opdat zij
volmaakt één zijn…”  (Johannes 17:22,23)

Ook indrukwekkende woorden in dit gebed. De geweldige eenheid tussen
de Vader en de Zoon wordt hier duidelijk. Daarbij betrekt Hij Zijn discipe-
len, omdat zij lang niet één waren.

‘Wij zijn ook zo één met Christus Jezus, zoals Hij één is met de Vader?’

Zij zijn één en wij erkennen de eenheid van de geest. Alle gelovigen ont-
vingen dezelfde geest en worden door die geest gekenmerkt. Alle gelovi-
gen zijn één in Christus Jezus, één in Hem en met Hem. In de ekklesia die
Zijn lichaam is, is eenheid. Als het gaat om de geestelijke kant. In het vlees,
wat zichtbaar is, zien we verdeeldheid. In de geest echter, zijn wij één.
Zoals wij gezien hebben zijn de twee groepen, gelovigen uit Israël en uit
de natiën samengevoegd en is de vijandschap door het kruis weggedaan.
Die eenheid, hét kenmerk van de nieuwe schepping, zal een enorme ten-
toonspreiding voor de hemelse machten en krachten zijn. Want ook daar
is verdeeldheid, gezaaid door de tegenstander.
Wij zullen als verzoeners optreden en het woord van de verzoening daar
gaan uitdragen, de onmetelijke liefde van Hem! 

Woord vandaag

‘Wat zijn wij rijk gezegend!’

In Hem is alles wat wij nodig hebben. Het zal zeer groots zijn wat ons
wacht. Israël zal op aarde koningen en priesters zijn en het licht van
God (Zijn woord) verspreiden en bekendmaken aan de volkeren. Zij
zullen regeren op aarde en de wijsheid van God –voor zover zij die ken-
nen- laten zien en erover spreken.
Analoog daaraan zullen wij de veelvuldige wijsheid van God bekend-
maken aan de soevereiniteiten en gevolmachtigden te midden van
de hemelingen als lichaam van Christus.

‘Wat bijzonder, dat wij dat gaan meemaken.’

Een hemelse bediening die zijn weerga niet kent. De roeping is hoog,
en nu past ons als vanzelf een ootmoedige gezindheid, niet hoog dus.
Een houding hebben die met zachtmoedigheid en geduld samengaat.
God heeft alle tijd, en werkt Zijn plan uit. We hebben een grote toe-
komst waarin Hij twee eonen de tijd neemt om al de hemelse machten
en krachten onder de voeten van Christus Jezus te brengen. Die perio-
de hebben wij gekregen om ons lotdeel boven, het ‘gebied’ waar Hij
ons inzet, te bezitten en van daaruit de geestelijke machten te berei-
ken met het evangelie dat Paulus mocht brengen.

‘De verzoening die Hij tot stand bracht, verder uitdragen.’

Dat is een essentieel deel van die boodschap die wij mogen brengen.
Het aspect van de rechtvaardiging zal waarschijnlijk ook een rol spelen
voor die hemelingen, die in navolging van de tegenwerker hebben ge-
zondigd. Ook zij hebben de vrijkoping in Christus Jezus nodig. De gena-
de is ook bestemd voor die hemelse machten!
Daarom is het belangrijk ons deze delen van het evangelie van de na-
tiën goed eigen te maken als voorbereiding op wat wij zullen doen.
Wees daarom bedacht op wat boven is, waar Christus is!