18 november 2009

Paulus had van de verheerlijkte Heer zelf geleerd had hoe het precies zat met die Tenach, hij ontdekte ook dat die hele Tenach van zijn Heer spreekt. Daarom zegt hij bijvoorbeeld in Romeinen 3:25 ‘Hem heeft God voorgesteld (Grieks: prothesin; een verwijzing naar de toonbroden in de tabernakel/tempel) als zoenmiddel (Grieks: hilastèrion; verwijzing naar het verzoendeksel op de ark van het verbond in de tabernakel/tempel), door het geloof, in Zijn bloed (verwijzing naar het bloed, dat door de hogepriester één keer per jaar in het heilige der heiligen gesprenkeld werd)….’. Wat maakt hij duidelijk? Dat de toonbroden, het verzoendeksel én het daar gesprenkelde bloed spreekt van Hem, die komen zou! De tabernakel en de tempel met de daarbij horende offerdienst spreekt tot in de details van onze Heer Jezus Christus! Wat geweldig, dat het Woord zo bijzonder in alle typen en beelden van Hem spreekt! En dat God alle mensen op het oog had, bleek al in Genesis 12, toen Hij tegen Abram zei, dat in hem en in zijn zaad (enkelvoud: Christus, Galaten 3:16) alle geslachten van de aardbodem gezegend zullen worden. En dat is wat in het Joodse denken verankerd zit. De hele wereld deelt in die zegen, via Israël. De Jood denkt helemaal niet in termen van hemel en hel, een tweevoudige uitkomst. De Jood denkt vanuit de Torah in eenheid, om dat Jahweh, hun God, één is.
‘Ja, daarom is het zo raar, dat in de christenheid men wel vaak traditioneel in termen van hemel en hel spreekt.’ In feite gaat het dan om heidens denken. De Perzische Zoroaster-religie is dualistisch, dat wil zeggen: strijd tussen twee machten, goed en kwaad, licht en duisternis en zo voorts. Dit denken is de christenheid binnengedrongen, net als de idee van de onsterfelijke ziel.
Maar, gelukkig kun je door de apostel Paulus héél duidelijk zien wat Gods doel is: eenheid, geen mens gaat voor eeuwig verloren. God is de redder van alle mensen, inzonderheid van de gelovigen. Dat is grote waarheid, die wij geloven en dus zeker weten. Dát is pas echt evangelie! En hij zegt ook tegen Timotheüs: ‘beveel en leer dit’. Vandaar dat het regelmatig hier te lezen is. ‘Ja, eigenlijk is dat ook veel mooier dan wat een groot deel van de christenheid gelooft.’
Dat zeker, en: de Schrift zegt het en dat verheerlijkt God.

17 november 2009

Als eerste voor de ‘Engelse’ lezers: er staan op de site (www.concordant .org) van de Concordant Publishing Concern écht geweldige hulpmiddelen om samen met Strongs lexicon en de Hebreeuwse concordantie van Wigram en de Engelstalige, concordante vertaling, de Tenach (OT) te bestuderen. Er is in PDF een complete woordenlijst te downloaden met de Engelse grondbegrippen en varianten van de concordante vertaling (CVOT), en in Latijnse letters het Hebreeuwse woord. En het ISA-bijbelprogramma (www.scripture4all.org) is daar een geweldig middel bij. Ik gebruik het dagelijks!

‘Ja, en waarom is de Tenach zo belangrijk dan? Het gaat alleen in het Nieuwe testament toch over ons, het lichaam van Christus? Dus waarom zoveel tijd en aandacht aan de Tenach geven?’ Nou, zonder de Tenach kun je Paulus niet begrijpen. Paulus was opgevoed aan de voeten van Gamaliël in Jeruzalem. Daardoor was hij diep ingevoerd in de Tenach. En in zijn brieven vind je werkelijk een stortvloed aan aanhalingen uit die Tenach terug. Bijvoorbeeld heel veel uit de profeet Jesaja, ja óók in de Efezebrief. Paulus’ boodschap draait om de Messias, Christus Jezus. En daar draait het in de Tenach ook om!  De hele Schrift spreekt van a tot z (Alfa en Omega) over….Christus! Paulus toonde zijn Hebreeuwse denkzin in zijn brieven en optreden! ‘Denkzin? Wat is dat? Raar woord.’ Ja, sorry, ik ben er zo aan gewend, maar denkzin is je denkvermogen, oftewel het ‘zintuig’ waarmee je denkt. Paulus’ gedachten waren niet door de Griekse cultuur gevormd, maar door de Tenach (plus in eerste instantie de Babylonische Talmoed). Hij dacht als Hebreëer. En de Heer Jezus liet het de Emmaüs-gangers zien: ‘En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.’ Lucas 24:27
‘Ja, dat moet wel een hele fijne Bijbelstudie geweest zijn!’ Het beste is, onderwezen te worden door de Heer zelf. Zelf de Schriften lezen en bestuderen is heel fijn, als je de gelegenheid benut en er de tijd voor neemt. Dan komt het Woord in je hart en zal ongetwijfeld in je leven uitwerking hebben!

16 november 2009

Tijd is een factor waar we allemaal mee te maken hebben. We zeggen vaak, dat wij geen tijd hebben. Dat hebben we wel, maar het komt ons dan en dan niet goed uit. We zoeken een beter moment. We zeggen ook wel tegen elkaar: ‘het was te laat’ of ‘ik was de tijd vergeten’ of ‘ik was net op tijd’. Soms hebben we geen goede timing, dan doen we iets op het verkeerde moment. Of iets komt voor ons gelegen, het verkeerde tijdstip.
Het merkwaardige is, dat God boven of buiten de tijd staat. Hij heeft de tijd zelfs gemaakt, zoals Hij alles gemaakt heeft, want Hij is de schepper van alles. En omdat Hij de grote schepper van alles is, weet Hij ook precies het juiste moment te kiezen voor bepaalde gebeurtenissen.
Zo werd de Heer Jezus geboren uit een vrouw, onder de wet, en dat was, toen de volheid van de tijd gekomen was! Exact op het juiste moment (in overeenstemming met de profetie van Daniël 9:24-27), exact de juiste locatie (Bethlehem, Micha 5:2). God doet de dingen op tijd.
Ook in uw, jouw en mijn leven. Hij is nooit te vroeg of te laat, altijd precies op tijd! Het leven hangt van toevalligheden aan elkaar, zeggen sommigen. Nou, het valt ons toe…..uit Gods hand!
God regisseert perfect alles op Zijn tijd. Dat het voor ons weleens niet uitkomt, is wat anders. God werkt Zijn programma af, en dat is gericht op de mens, om die tot Zijn hart te brengen.
We verwachten grote dingen, die op het punt staan te gebeuren. Het zal op Gods tijd zijn, maar als u het aan mij vraagt: de klok van God tikt door…..tot voor ons de bazuin gaat, ook dat zal precies op tijd zijn: ‘uit het komen van de toorn (beter: verontwaardiging)’, en het is: ‘Hij heeft ons niet gesteld tot toorn (verontwaardiging), maar tot verkrijgen van redding, door onze Heer Jezus Christus’
(1 Thessalonicenzen 1:10; 5:9,10).
Geweldig he, zo’n nauwkeurige God!

15 november 2009

De mens wikt, God beschikt. Een gevleugelde uitspraak. Maar is dat ook zo? Als we kijken naar de loop van de geschiedenis, we slaan de Schrift erop na, dan zien we dat bevestigd. Jozef bijvoorbeeld, maakte aan zijn broers duidelijk, dat zij hem naar Egypte verkocht hadden, maar dat het God was, die alle touwtjes in handen had! En die had beschikt, dat Jozef in Egypte de redder van de wereld zou zijn!
De mens kan allerlei plannen beramen. De Farao wilde alle Hebreeuwse jongetjes, die geboren werden, doden. Dan zou hij het volk, dat in zijn land groeide, kunnen beheersen. Maar twee mensen lieten Moshe in een rieten mandje de rivier op drijven en hij werd: inderdaad, uit het water getrokken. En hij werd zelfs de leider van het volk, die voorop ging, toen zij Egypte uittrokken! De ironie is, dat hij opgroeide aan het hof van de Farao zelf. Dit laat ook weer helder zien, dat God beschikt!
Saul, de koning, had een hekel aan David en wilde hem doden. Maar Saul rekende buiten….God! En kreeg dat niet voor elkaar. Andersom, toen David alle kansen had zijn tegenstander uit te schakelen, deed hij het niet, want hij wilde geen bloed aan zijn handen van een gezalfde koning. Daarin is David een type van Christus, die zijn tegenstanders niet doodde, maar voor hen in gebed ging tot Vader!
De mensen kruisigden de Heer Jezus Christus, en daarmee speelden ze de tegenstander in de kaart. De Joodse overpriesters dachten van Hem af te zijn, en lieten voor de zekerheid een wacht bij het graf regelen. De verbijstering sloeg toe. Hij was er niet meer! Het graf was leeg! God wekte Zijn zoon op uit de dood en daarmee werd uiteraard vervuld wat de profeten geprofeteerd hadden!
De mensen kunnen allerlei plannen hebben, maar God beschikt! De mens zondigde; God zoekt de mens op. De mens wijkt van Hem af; Hij trekt de mens in Zijn onophoudelijke liefde naar Zich toe.
Steeds weer, totdat Hij uiteindelijk alles in allen zal zijn!

14 november 2009

In het programmablad van de EO, Visie, van deze week 14-20 november 2009 (hun week loopt van zaterdag tot en met vrijdag) wordt op bladzijde 10 de volgende stelling uit het dagblad ‘Trouw’ van tv-presentator Keith Bakker in de rubriek ‘Tien Geboden’ geciteerd: “God, zoals ik Hem zie, lijkt op mijn vader: een soort dictator, veeleisend, straffend en afwijzend”.
Zo zie je, hoe iemand door zijn eigen vader een totaal omgekeerd beeld van God kan krijgen. Gelukkig lezen we in de Bijbel iets totaal anders! Laten we even het rijtje woorden langslopen.
“Een soort dictator”: niets kan verder van de waarheid af zijn! God IS liefde, zegt Johannes in zijn 1e brief. En de volkomen liefde verdrijft de vrees. Een echte dictator jaagt alleen maar angst en vrees aan, zodat je bibbert van angst voor hem. Kijk maar hoe treffend dat in films soms uitgebeeld wordt. Bij God krijg je alle ruimte om méns te kunnen zijn; een dictator geeft je geen millimeter.
“Veeleisend”: gelukkig is God niet zo, zeg! Hij schenkt je eerst alles wat je nodig hebt en leert je vervolgens met alle geduld, liefde en aandacht ermee om te gaan, ermee te wandelen en te leven.
God eist werkelijk NIETS van ons! Híj bewerkt alles: zowel het willen als het werken, Zijn welbehagen.
“Straffend”: God geeft géén straf op de zonde, als zou Hij er een soort zero-tolerance beleid op nahouden. Het Hebreeuws én het Grieks kennen strikt genomen geen woord voor ‘straf’!
Dat ontbreken van dit woord verblijdt ons, want het klopt precies met hoe en wie God is: liefde. Als wij iets fout doen als gelovigen. Wij weten dat van binnen. Nou? Wat nu? Wat volgt er dan? Een keiharde straf, omdat wij het alweer verkeerd deden? Excommunicatie uit de ekklesia? Wat staat in Romeinen 8:1? En in Romeinen 5:20,21? Lees het maar na. We hebben een fout gemaakt. Ja. Jammer. Maar verandert er nu iets? Is Gods liefde nu minder? Zijn genade is groter dan onze fout(en)!
“Afwijzend”: Aanvaardend is de grondhouding van God naar ons toe. Hij ís immers liefde! Hij neemt de mens aan. Juist de diepst gevallen zondaar zoekt Hij op. Kijk maar eens in Marcus 5 naar de Heer Jezus, hoe Hij die wilde, eenzame man, die zich ongekleed tussen de graven ophield, naar Hem toekwam, behandelde. Wees Hij de man af? Wij zouden het op grond van het gedrag van de man, wel verwachten. Wat deed de Heer? Hij vroeg hem naar zijn naam. En dus naar zijn identiteit, zijn wezen. Hij bleek bezeten door een legioen demonen. Vreselijk. De Heer verloste hem ervan. Hoe? Door Zijn woord! Wat geweldig is dat he.
Kijk, zó is God: liefhebbend, aanvaardend; Hij schenkt: genade!