Woord vandaag

En ik weet dat ik, als ik naar 
jullie toe kom, ik zal komen
met de zegen van Christus
die vervult

           Romeinen 15:29

Paulus wilde naar Rome komen
om enige geestelijke genade
met de broeders en zusters te
delen (Romeinen 1:11). Nu zegt
hij het iets duidelijker: de zegen
van Christus die vervult
.
Dat ‘vervult’ is ook: vol maken,
compleet maken. De brief ging
hem vooruit. En nu wijst hij op
iets, dat ‘nog in het vat zit’.
Verder, in Romeinen 16:25,26,
spreekt hij van een geheim, in
eonische tijden verzwegen, maar
nu geopenbaard
. De verzoening
die we lezen in Romeinen 5-8,
ja, maar daar was meer.
In Rome zou hij verder schrijven,
brieven, die de onnaspeurlijke
rijkdom van Christus
(Efe.3:8)
bekend maken. Geen wonder,
dat hij zo verlangde naar de
ontmoeting met de gelovigen
daar!

Woord vandaag

Wanneer ik dit dan voltooid en 
deze vrucht voor hen verzegeld 
heb, zal ik heengaan via jullie 
naar Spanje
             
Romeinen 15:28

Dit was wat Paulus zich voornam.
Eerst de vrucht van Macedonië
en Achaje in Jeruzalem brengen.
Daarna Rome, Spanje. Wat een
moed gaf de Heer hem na al de
strijd en zelfs aanslagen op zijn
leven. Verdrukkingen en lijden
waren zijn deel. Toch ging hij in
de kracht van de geest van God
door, dat was uitopstanding uit
de doden in het dagelijks leven!
Kennelijk onvermoeibaar ging
hij verder, Christus Jezus leidde
hem voort. Een kostbare vrucht
van het geloof nam hij verzegeld
mee. Zo werkte de geest van
God door. Maar ook nu werkt de
geest in levens van gelovigen;
niet spectaculair, maar vaak in
stilte, in het verborgene.

Woord vandaag

Want zij hebben er welbehagen 
in en zijn schuldenaren van hen, 
indien immers de natiën deel
hebben aan het geestelijke van 
hen, zijn zij ook schuldig in de 
vleselijke hen te dienen
                 
Romeinen 15:27

Deze daad door de gelovigen uit
de natiën krijgt nog meer inhoud
als je leest:

wij nu maken aan jullie bekend, 
broeders, van de genade van 
God die gegeven is in de 
gemeenten van Macedonië, 
dat in veel beproefdheid door 
verdrukking de overmaat van 

hun vreugde en hun zeer diepe 
armoede overvloeit in de 
rijkdom van hun edelmoedigheid
      
2 Corinthiërs 8:1,2

Indrukwekkend hoe God werkte
in de harten. Let op woorden als:
veel beproefdheidverdrukking,
zeer diepe armoede. Niettemin
gaven zij edelmoedig. Hoe dan?
Omdat hun hart mild verzoenend 
was voor de gelovigen in Israël.
Dat waren mogelijk navolgers van 
Jezus en keken wellicht neer op 
gelovigen uit de natiën. 
Dat weerhield de Macedoniërs 
niet om niettemin rijk en mild te 
geven. Die leefden niet langer 
voor zichzelf, maar voor Hem, 
Die voor hen stierf en opgewekt 
was
 (2 Cor.5:14,15). 

Woord vandaag

Want zij hebben er welbehagen 
in en zijn schuldenaren van hen, 
indien immers de natiën deel
hebben aan het geestelijke van 
hen, zijn zij ook schuldig in de 
vleselijke hen te dienen
                 
Romeinen 15:26

In het vlees hadden de natiën de
ondergeschikte positie als het om
Israël gaat. Zij waren gesteld tot 
licht voor de natiën (Jesaja 49:6).
Zij waren de olijfboom, die olie 
leverde voor licht (Romeinen 11).
Nu de natiën via Paulus, Barnabas
als Joodse gelovigen geestelijke 
zegen ontvingen, waren zij ook
verschuldigd hen met vleselijke
(goederen) te helpen. Na Efeziërs
(de brief) ligt dat anders. 
Door invloed van de verzoening
en de genade-boodschap hadden 
de natiën er eerder welbehagen 
in, hun gaven te geven voor de
armen in Jeruzalem. Zo is ook ons
hart vol genade om anderen, als
het op de weg komt, te helpen.