Woord vandaag

‘Er was ook in Paulus een enorme omwenteling geweest, dat
was het werk van de geest van God?’

Zonder twijfel. Hij was op weg naar Damascus, terwijl hij dreiging
en moord blies tegen de discipelen van de Heer Jezus, tegen hen,
die van ‘de weg’ waren. Dat laat zien wat in het hart van Saulus was,
toen hij zo tekeer ging. Geen liefde voor hen, die in zijn ogen zo ver
waren afgeweken van zijn weg en een in zijn ogen valse messias
volgden.

‘De tegenstelling met de latere Paulus, de apostel van de liefde van
God, is heel groot.’

Dat is wel zo, ja. Het grote werk van de geest van God in hem, deed een
vrucht komen van liefde, vreugde, vrede, geduld, goedheid, zachtmoe-
digheid, trouw, mildheid en inhouding (zelfbeheersing). Dat was dus
niet de vrucht van zijn eigen werken, maar die van de geest van God.
Het was evenmin de vrucht van Hebreeuws denken.

‘Dat Joodse denken raakte hij toch kwijt?’

Dat is wat hij in Filippenzen 3 zegt. Al wat mij winst was heb ik om Christus’
wil schade en drek geacht, zegt hij fel. De zeven stappen die hij noemt in een
oplopende reeks, maken duidelijk dat hij binnen het Jodendom en daarbin-
nen, in het judaïsme, de top zo’n beetje bereikt had:
*besneden op de achtste dag
*uit het geslacht van Israël
*van de stam Benjamin
*een Hebreeër uit de Hebreeën
*wat de wet betreft een Farizeeër
*wat ijver betreft een vervolger van de gemeente
*wat de rechtvaardigheid betreft die in de wet is, onberispelijk

‘Dat is inderdaad nogal wat zeg, hij had de hoogste plek op aarde bereikt.’

Als je binnen het uitverkoren volk Israël zo’n positie als hij bereikte,
stond je in feite aan de wereldtop. Dan wordt het des te merkwaardiger,
dat hij dat alles voor afval en vuilnis achtte. Het was namelijk alles in
het vlees. Daar gelden deze privileges, deze voorrechten. In de oude
schepping. Maar in de nieuwe schepping maakt dat allemaal niet meer
uit.

‘Kun je dat nader toelichten?’

Daar kijken we morgen weer verder naar!

Opmerkelijk

‘Maar het werd niet alleen om Abraham geschreven, dat hem
gerechtigheid wordt toegerekend, maar ook om ons, aan wie
het toegerekend wordt, wij die Hem geloven, die Jezus onze
Heer uit de doden opwekt, die overgegeven werd om onze kren-
kingen en opgewekt werd om onze rechtvaardiging. Wij dan,
gerechtvaardigd door geloof, hebben vrede met God door onze
Heer Jezus Christus.’ (Romeinen 4:24-5:1)

Het evangelie van de algenoegzaamheid van God werd tevoren
aan Abraham gepredikt, zodat hij kon erkennen dat de uitwer-
king van Gods beloften alleen van Hem afhing, en God onthult
Zichzelf op precies dezelfde manier aan ons door Zijn apostel
Paulus.
Want zegt Paulus niet in 2 Corinthiërs 5 dat wij van nu aan nie-
mand meer naar het vlees kennen
? Het vlees wordt opzij gezet,

weggeworpen, zoals God in het beeld van besnijdenis dat aan
Abraham demonstreerde. En Paulus voegt er aan toe, dat zelfs

wanneer wij Christus naar het vlees gekend hebben, wij Hem nu
niet langer zo kennen. Waarom? Omdat Christus Zijn vlees op
Golgotha opgaf. Dus is een ieder die in Christus is, een nieuwe
schepping. En wij vragen op dit punt: Wie is de Schepper van die
nieuwe schepping? God! Hij is de Schepper van de nieuwe net
zoals Hij dat van de oude was. Had de mensheid iets te zeggen in
de eigen schepping? Hebben wij zelf iets in te brengen in dat wij
een nieuwe schepping werden?

Paulus voegt toe: ‘Alles echter is uit God..’.
God zei tot Abraham: ‘Ik ben El-Sjaddai (de Algenoegzame)’.

Kunnen wij het geestelijke feit aanvaarden, dat in onze redding en
in ons leven alles uit God is, en niet proberen de compleetheid van
Zijn werk in ons te ondergraven door iets van onze eigen inspannin-
gen proberen er aan toe te voegen?

Uit: ‘The All-sufficiency of God’ – J.H. Essex , UR LXIV, blz.68,69

Woord vandaag

‘Mooi uitzicht, dat wat wij gisteren hebben gezien.’

Mooi, hoe Paulus ook, door de geest van God geleid, de Tenach
in de diepte laat zien. Diepte die God er al in had gelegd, en die
door de uitleggers en de rabbijnen nooit gezien was. Waarom?
Omdat die de geest van God niet in zich hebben, zoals de leden
van het lichaam van Christus wel verzegeld zijn met de geest
van de belofte, de heilige.

‘Het is wel heel bijzonder, dat God ons Zijn geest geeft, die in ons
woont.’

Dat mag wel het wonder van deze periode van Gods heilshandelen
genoemd worden: heidenen en Israëlieten hebben permanent de
geest van God in zich wonen als zij geroepen zijn tot het lichaam
van Christus. Anders niet. Zij zijn tempels van heilige geest.
Maar ook het lichaam van Christus als geheel wordt een tempel
genoemd.

‘Steeds goed om dat te beseffen; we zijn niet van onszelf, maar
van Hem, door Zijn geest!’

Dat is ook wat in ons bepaalt hoe wij denken, en dat denken van ons
wordt omgevormd door de inwerking van de Schrift. De geest van
ons denken wordt bepaald door Zijn geest en Zijn woord, als het goed
is. Zo niet, dan worden wij geregeerd door vleselijk denken, denken
van, naar, rondom en op het vlees gericht.

‘Dat bepaalt tevens ons gedrag als gelovigen.’

Vanzelfsprekend! Het wordt gecombineerd met ons stellen van ons
lichaam tot een voor Hem, Christus, levend, heilig en God welgevallig
offer; dat is onze logische godsdienst. Heeft niets met rituelen te maken,
God vraagt geen riten en gebruiken die wij in acht moeten nemen. God
bedoelt dat wij -nadat wij door Hem verzegeld zijn- ook ons bewust zijn
dat wij in, door, uit en van Zijn genade leven!

Woord vandaag

‘Wat een heerlijke boodschap mogen wij toch kennen!’

De boodschap van genade en verzoening en vrede op grond van het
volbrachte werk van Jezus Christus is uniek en hét evangelie voor
vandaag en eigenlijk: alle toekomende tijden. Het overstijgt de tijd
en strekt zich feitelijk uit over het hele plan van eonen van begin tot
eind. Het Lam was al gekend vóór de nederwerping van de wereld,
schrijft zelfs Petrus in 1 Petrus 1:19,20.

‘Wat een machtig uitzicht biedt dat!’

We staan te weinig stil bij deze kostbare woorden van God. Als Híj het
Lam al kende vóór de nederwerping van de wereld, dan blijkt daaruit
dat Hij al vóór het zondigen van de eerste mens Adam al voorzien had
in het Lam dat de zonde van de wereld zou wegdragen (Johannes 1:29).
Dat is een opmerkelijke parallel met wat Hij zegt bij Abraham, als Hij
zich onthult : ‘God zal zichzelf voorzien van het lam voor het brand-
offer, mijn zoon…’ (Genesis 22:8).

‘Ook bij de binding van Isaäk blijkt Gods voorzienigheid!’

Klopt, en dat maakt, dat je gaat lachen van vreugde om de verlossing
die dat teweegbrengt. Net zoals Isaäk losgemaakt werd van het altaar
omdat er een ander schepsel was dat geslacht werd, zo werd in feite de
hele mensheid ‘losgemaakt’, in Gods ogen, op voorhand. Waarom?
Omdat Vader tevoren al had voorzien! Voor Hem was het geen verras-
sing, dat de mens zondigde. Het liep Hem niet uit de hand.

‘Daardoor kon God Zijn liefde tonen!’

Jawel, en door het evangelie zoals Paulus dat bracht wordt Gods liefde
tot de diepste diepte onthuld. God echter bewijst Zijn liefde voor ons,
doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons stierf!
En alzo lief had God de wereld dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf…
Hoe zal Hij die zelfs Zijn eigen Zoon niet spaarde, maar Hem voor
ons allen overgaf, ons niet met Hem alles in genade schenken?

Woord vandaag

‘Waarom kunnen zoveel mensen de Efezebrief niet goed verstaan?’

Omdat men verblind is door de tegenwerker, de duivel, de oude slang,
de draak van de eindtijd. Dat schrijft Paulus in 2 Corinthiërs 4.
Hij maakt handig gebruik van tradities van mensen, leringen van de-
monen, dwaalgeesten (kunnen ook mensen zijn) en het systematische
van de dwaling zoals verwoord in allerlei dogma’s.

‘De gemeente is al snel verworden tot een groot huis?’

Ja, het kerkelijke denken heeft zich na Constantijn de Grote gericht op
aardse macht en bezit, in tegenstelling tot waar Paulus op wijst in de
Efezebrief, de hemelse bediening, dat de gelovigen gericht zouden zijn
op wat boven is, niet op wat op de aarde is, en zo voorts. Van daaruit
heeft Rome veel macht en bezit op aarde, nog steeds.

‘Wij zouden gericht zijn op heel andere dingen.’

Precies. Nog steeds richt de mens zich op het aardse, het ondermaanse.
Terwijl wij zouden kijken omhoog richting de zon, en vooral verder naar
Hem van Wie de zon een type is: Christus, de Heer van de heerlijkheid.
Hij heeft zich eerst ontledigd, daarna vernederd en heeft de gestalte van
een slaaf aangenomen. Hij werd mens en werd zelfs vernederd tot de dood
van het kruis. Daarna heeft God Hem opgewekt en Hem de Naam boven
alle naam geschonken. Hij heeft de hoogste positie nu.

‘Dat is toch voor velen onbekend. Deze uiterst hoge positie van Christus.’

Ja, en dat niet alleen: ook wat Hij nu vandaag doet is voor velen onbekend.
Men is geneigd de evangeliën te lezen -hoe goed ook-  en zich volledig te rich-
ten op het aardse leven van de Heer. Men verwacht daaruit nu dezelfde teke-
nen en wonderen. Maar dat is niet het werk wat Hij  nu doet. Dat is een van de
grote misvattingen van de christenheid. Hij is nu bezig met de roeping en vor-
ming van Zijn lichaam.

‘En wat doet Hij nog meer dan?’

Hij heiligt en reinigt de gemeente door het Woord, Zijn uitspraken. Hij zal er
zelf persoonlijk voor zorgen, dat straks de gemeente voor God stralend en
zonder mankeren aan
Vader gepresenteerd wordt. Niet onze heiliging, niet
onze inspanningen zorgen daarvoor, nee Híj doet dat! Vandaag!
Dat is weer een van de aspecten van de overstromende genade die nu over
ons uitgegoten wordt, dag aan dag. Heerlijk toch, kijk omhoog, de lucht is
blauw, de Zon van Genade schijnt volop!