‘Alweer derde deel van Titus.’
Het gaat snel, zoals alles nu:
Herinner hen aan onderschikken
aan soevereiniteiten en gevol-
machtigden, zich te schikken
en tot ieder goed werk gereed te
zijn Titus 3:1
Eerder, in Titus 2:5 en 2:9 heb-
ben we gekeken naar het woord
onderschikken. Dat is enigszins
vrijwillig. Geen dwang, vandaar
dat Paulus hier ook zegt, dat Ti-
tus het niet dwingend moet zeg-
gen, maar hen eraan herinneren.
‘Daarvoor lees je de Schrift.’
Eerder nog: bestuderen, onder-
zoeken. Lezen is nauwelijks ge-
noemd in de Schrift, we zouden
die horen en onderzoeken. Het
beluisteren van uitleg is goed; in
Handelingen had je de Bereeërs
die dagelijks de Schriften nalazen
of de dingen die verteld worden
ook naar de Schrift zijn.
‘De autoriteiten gehoorzamen.’
In Romeinen 13:1-7 lees je het
woord gehoorzamen niet. Wél
nadrukkelijk onderschikken. Je
wil van binnenuit onderschikken
aan de overheden die God daar
gesteld heeft. Hij zet ons op on-
ze plaats onder die soevereini-
teiten en gevolmachtigden. Als
mens (ziel) is dat de plaats die
Vader ons geeft.