‘We zijn uiterst gezegend in Christus. Wat een hoge plaats hebben wij!’
We hebben erg veel ontvangen. Paulus zei al in 2 Corinthiërs 4:6, dat wij deze
schat in aarden vaten hebben. Dat is: het evangelie van de heerlijkheid van
Christus, die het beeld van God is. In Efeziërs wordt daar nog (veel) meer van
bekend. In de brieven aan de Corinthiërs werd het Efeze-geheimenis nog niet
bekendgemaakt. En Paulus’ gebed loopt dan ook uit op een grote lofprijzing
in vers 20 en 21 van hoofdstuk 3.
‘Ja het is indrukwekkend wat hij daar schrijft.’
Hem nu die oneindig veel meer kan doen boven alles wat wij verzoeken
of bevatten
Mensen denken soms nog steeds dat zij door middel van veel bidden en
vasten God tot iets kunnen bewegen. Zij zitten er helaas naast. God kan
veel meer doen dan zij bidden en vasten. Maar, dat geldt in het geestelijke
bereik. Uit Efeziërs blijkt, dat er zúlke grote krachten op geestelijk gebied
zijn, dat het de hele mensheid kan veranderen. Het evangelie is Gods kracht
tot redding, voor ieder die gelooft. Dat schreef Paulus in Romeinen.
‘En het evangelie in Efeziërs is een nóg grotere kracht?’
Moeilijk te zeggen. De heerlijkheid die in Efeziërs bekend wordt gemaakt is
wel veel groter dan in Romeinen. Bijna onvoorstelbaar als je de heerlijkheid
van Romeinen hebt leren kennen, inclusief de daarin bekendgemaakte toe-
komstige heerlijkheid. Maar Efeziërs is van een eenzaam hoog niveau. God
geve, en daar bidt Paulus voor, dat wij enigszins verstaan wat de uitermate
grote sterkte is van Zijn kracht voor ons, die geloven!