‘Wel even goed om opnieuw voor ogen te hebben dat alleen
geloof, zonder werken, voldoende is.’
Dat is het. Het geloof van Jezus Christus is voldoende voor heel
de mensheid zelfs. Dat is de kern van het evangelie zoals alleen
Paulus dat verkondigt. Gisteren was het citaat uit Romeinen 4.
Ook in de brief aan de Galaten komt dit duidelijk naar voren.
We hebben geen verdienste. Dat kan per definitie niet zo zijn,
want wij waren al in Christus uitgekozen voor de nederwerping
van de wereld.
‘Dat is zo geweldig he, het geeft zo’n zekerheid en geborgenheid,
dat Vader mij toen al op het oog had.’
Dat is de rustgevende en vredevolle basis van ons hele leven gewor-
den. Het hangt er niet van af of wij voldoende geloven, of dat wij
eventueel een reeks aan goede werken produceren. Het staat daar
los van. Gelukkig wel zeg. Want wie kan zeggen dat zijn of haar goede
werken zodanig zijn, dat het voor God welgevallig is? Of moeten wij
met goede werken bewijzen dat wij gelovigen zijn? Voor wie? Voor
God, die ons al uitkoos voor de nederwerping van de wereld?
‘Tsja, deze vragen stellen is ze meteen alweer beantwoorden.’
Of moeten wij voor de andere gelovigen soms met goede werken
bewijzen dat wij gelovigen zijn? Gelukkig kennen we de uitspraak in
Samuël, dat de mens aanziet wat voor ogen is, Jahweh (de Heer) ziet
het hart aan. En als Hij dat hart verlicht met Zijn geest, wie zijn wij
dan dat wij een ander beoordelen op het al dan niet (voor onze ogen)
produceren van goede werken?
‘Ja, we kunnen elkaar niet op de werken gaan afrekenen.’
Precies, en als er geloof in het hart zit: God weet en heeft Zelf dat ge-
loof gewekt in dat hart, dat van Hem is. En als dat hart van Hem is,
dan zal dat best blijken. Maar je moet het nooit omdraaien door te
zeggen, dat als er geen/weinig ‘goede werken’ te zien zijn er dus ook
wel geen geloof zal zijn et cetera. We zijn gered in genade, door ge-
loof, en dat niet uit jullie zelf, niet uit werken, opdat niemand zich
beroemen zal!