‘Wat mooi zeg, die typologie van het linnen!’
Opvallend genoeg moesten de hogepriesters die dragen.
Zij moesten het woord van God bewaren in de zin van door-
geven aan de Israëlieten en hen erin onderwijzen. Ook zijn
zij beelden vooraf van de ware hogepriester naar de ordening
van Melchizedek, die in die positie en ordening werd geplaatst
ná Zijn opwekking uit de doden.
‘Ja en toen was Hij onsterfelijk, na Zijn opstanding!’
Zo is er ook er het ongezuurde brood. Dat beeldt ook onverder-
felijkheid uit. Een ander aspect van het heerlijkheidslichaam dat
ook wij zullen ontvangen. Zuurdeeg wijst op het oude, dat verder-
felijk en vergankelijk is. In de Schrift slaat het op de leer van de
Herodianen, de Farizeeën et cetera. Het heeft nooit een positieve
betekenis in de Schrift en het hoort bij de oude schepping.
‘Je hoort weleens, dat het zuurdeeg dat een vrouw in het deeg stopte
in Mattheüs 13 een beeld van het evangelie zou zijn.’
Daar wordt het niet verder uitgelegd. Er wordt in Mattheüs 13 niet
aangegeven wat zuurdeeg precies is in geestelijk opzicht. Dus zul
je andere Schriftplaatsen erbij moeten betrekken waar het ook over
zuurdesem (gist) gaat. Als je daaruit de betekenis van de Schrift
kunt ontdekken, weet je ook wat het in Mattheüs 13 voorstelt!
‘Ons bekende principe van Schrift met Schrift vergelijken?’
Dat is de gezonde manier om de betekenis vast te stellen. Als het
om zuurdesem gaat, is het steeds: valse leer, met een verbinding
naar zonde. Het heeft te maken met inspiratie door de oude slang,
de tegenwerker. Dat beïnvloedt mensen en zij worden doorzuurd
met verkeerde filosofie. ‘Een klein beetje zuurdeeg doorzuurt het
hele deeg’ schrijft de apostel. In Galaten 5 betekent dat: werk,
hoe piepklein ook, wat toegevoegd wordt aan het evangelie van
de zuivere genade van God, bederft (doorzuurt) de vreugde die er
zou zijn als de gelovige blijft bij de genade van God.