Het boek Daniël biedt bijzondere vooruitzichten
voor het volk Israël, dat nog door een tijd van grote
verdrukking (Mattheüs 24:15) moet gaan, voordat
zij het aardse koninkrijk van de hemelen binnen
zullen kunnen gaan. In de studie van 31 augustus 2012
werd verder de tijdlijn (zie Profetisch Woord -14) en
Daniël 10 besproken.
Luister naar deze studie: deel A en deel B
Woord vandaag
‘Mooi zeg van gisteren, over de 5, die met de verborgen
dingen te maken heeft.’
Bij David ging het om verborgen dingen. Hij vroeg om 5
broden en niet om 12. Daarbij gaf hij een geheimzinnige,
verborgen boodschap van koning Saul aan. Hij zei niet wat
koning Saul precies gezegd had. Het bleef verborgen. En:
de jonge mensen die bij David waren, waren ook verborgen
voor de priester.
‘De parallel die naar voren komt is inderdaad opvallend.’
Ja, Christus Jezus is wel al gezalfd tot koning en zelfs is Hij
voor de alle volkeren hogepriester naar de ordening van
Melchizedek (wat wordt uitgebeeld door Achimelech en
David samen die in de tabernakel waren!), maar dat is ook
allemaal nog verborgen. Want Hij bevindt zich in het hemel-
se heiligdom. En wij zijn met Hem verbonden en verborgen.
Ons leven is gezamenlijk met Christus verborgen in God!
‘Ja, zo gezien is het mooie typologie in die geschiedenis.’
David zat met zijn volgelingen verborgen in de spelonk van
Adullam, en wij, ons leven is gezamenlijk met Christus ver-
borgen in God. Wij zijn navolgers van Christus Jezus en zijn
met Hem boven in God verborgen. Wij zijn daar veilig gebor-
gen; de tegenstander kan ons leven daar niet aantasten, net
zo min als Saul dat kon bij de volgelingen van David!
Woord vandaag
‘Zeg, die geschiedenis van David met die toonbroden, is
heel apart, vind ik.’
Ja, er zit een prachtige typologie in. David is wel al tot koning
gezalfd, alleen het echte koning-zijn, het uitoefenen van het
koningschap, was nog verborgen. Hij kwam bij de priester
Achimelech (mijn broer is koning) en hij zei dat ze honger
hadden. Er waren alleen toonbroden die volgens de Thora al-
leen door de priesters gegeten konden worden.
‘Maar David kreeg ze toch mee!’
Ja, en hij vroeg om 5 broden. Merkwaardig dat hij niet alle 12
vroeg, maar slechts 5. Net zoals hij in de strijd tegen Goliath 5
steentjes in zijn herderstas had. Nu is 5 het getal van de genade,
maar meer nog: van de verborgen dingen. Als het gaat om de 5
lijkt het of die 5 of de 5e er niet is, maar blijkt er toch te zijn!
‘Heeft dat te maken met de vijfde Hebreeuwse letter, de Hee?’
Daar geldt het ook bij. Deze vijfde letter werd later aan de namen
van Abram en Saraï toegevoegd; de letter die er eerst niet was,
kwam vanuit de verborgen geestelijke wereld, van God, bij hun
naam en typeerde de genade die hen geschonken was doordat
de beloofde Israël er tóch kwam! Een mooi voorbeeld van de 5!
Woord vandaag
‘Geweldig, dat wij niet onder wet, maar onder genade zijn!’
Heel fijn als we dat écht beseffen! Het duurt soms járen voor-
dat wij echt heel diep doordrongen zijn van wat Gods genade
wérkelijk betekent voor ons hart en leven. Het verlost van
alle drang om zelf God welgevallig te willen zijn. Het doet je
beseffen, dat je het gelukkig niet zelf hoeft te doen, maar dat
je door Zijn opstandingskracht alles kunt doen wat nodig is.
‘Tsja wat is dat een machtige boodschap!’
De brief aan de Galaten bewijst, dat wij deze boodschap voort-
durend dienen te horen. Anders ga je afglijden naar een op een
of andere manier wettisch systeem voor jezelf en als je niet op-
past ga je er anderen vervolgens ook mee opzadelen. Nogmaals,
centraal is de boodschap van het kruis en de opstanding van
Jezus Christus (Galaten 2:20,21; 3:1-5; 5:11,24; 6:12-14). Dit kruis
maakt een einde aan de oude schepping.
‘En het vlees he, dat hoort daarbij.’
Dat laten deze teksten uit de Galatenbrief zien, ja. Zodra men
probeert vanuit het eigen menselijke vlees goed voor God te
leven, gaat het mis. Dan val je uit de genade (Galaten 5:4), als
je door de wet gerechtvaardigd wil worden als gelovige in de
praktijk van alledag. Paulus toont aan in deze brief, dat Gods
genade dé enige basis voor onze redding én wandel als gelo-
vigen is. Iets anders is er niet. Laten we God daarvoor danken!
Woord vandaag
‘Voor mij is dat altijd helder geweest, Romeinen 6 spreekt duidelijk.’
In de context staat Romeinen 5, en dat eindigt met de opmerking van
de apostel, dat de wet erbij kwam:
de wet echter kwam er nog bij opdat de overtreding zou toenemen (hSV)
de wet echter kwam er bij in, opdat de krenking zou toenemen (CV)
Dat was lange tijd ná de beloften die aan Abraham gedaan waren.
Paulus laat zien wat de situatie was vanaf Adam en wat Christus deed.
Bijna terloops zegt hij, dat de wet erbij kwam, en dan verergerde de si-
tuatie voor de mens: de zonde bleek overtreding en zelfs krenking te
zijn! Dat maakte de wet van Mozes zichtbaar bij Israël. Nu blijkt, dat
de genade van God veel meer overvloedig is dan alle zonden, overtre-
dingen en krenkingen bij elkaar!
Ja, en van daaruit kun je begrijpen, dat Paulus het woord ‘wet’ in Ro-
meinen 6:14,15 gebruikt als verwijzing naar Mozes.’
Ja, het eerste deel van Romeinen 6 spreekt hij tot hen die geen
achtergrond van de wet van Mozes hadden. En in het tweede deel
spreekt hij de Israëlieten aan, die dat wel heel goed kenden vanuit
hun opvoeding. Dat moet hen wel erg aangesproken hebben.
Wees je wel bewust, dat mensen uit de andere volkeren ook wetten
en religieuze regels kenden. Ook voor hen sprak het aan. Het blijft
daarom een geweldige uitspraak van de apostel:
Want de zonde zal over jullie niet regeren.
Want jullie zijn niet onder wet, maar onder genade.
Romeinen 6:15