Dit werd uitgewerkt in diverse aspecten: Eén God, de Vader;
Eén Heer: Christus Jezus; Eén lichaam en Eén volk: Israël.
Hier kunt u de studie over bovenvermeld aspect beluisteren.
Gods woord is leven
‘Mooi, die uitkomst van Gods plan. Enorme heerlijkheid. We zijn onderweg.’
De verwachting die wij hebben is niet tot ons beperkt. Het gaat om heel de
schepping, die in en door en tot (in) de Zoon van Zijn liefde geschapen werd.
Als je daar iets van beseft, dan is dat adembenemend. Hij is het, die het Begin
van Gods schepping is (Openbaring 3:14). Dat wil zeggen: Hij is het Origineel,
en al wat God schept is door Hem, en Hij had een grote heerlijkheid.
‘Het is weer wonderlijk te beseffen, dat Hij mens werd.’
Hij verliet die heerlijkheid om Mens te worden en zelfs uiteindelijk te lijden
en te sterven. Dat ging heel diep, en we hebben er geen idee van, wat het voor
de Zoon (en dus ook voor de Vader!) betekende. Het getuigt van een diepe
en eigenlijk weergaloze liefde, dat Hij zo afdaalde en in de gedaante als Mens
nog een weg ging in gehoorzaamheid tot en met de dood van het kruis.
‘Je wordt er stil van.’
We zijn steeds onder de indruk van wat Hij voor ons betekende en nu is.
Hij zorgt zelf voor de leden van Zijn lichaam en troost, bemoedigt, bouwt op
door Zijn genadevolle woorden. Hij laat het niet te hoog komen in ons leven,
maar zal met de beproeving óók voor de ‘uitstijging’ of uitkomst zorgen!
Zijn liefde staat daar garant voor.
‘Ik kreeg goed door gisteren, dat de Heer ook leefde op het Woord.’
Andere mogelijkheid is er niet. Dat bewaarde Hem voor de listen en trucs van de
tegenwerker. Hij antwoordde met het tweesnijdende zwaard: ‘er staat geschreven’.
Dat is ook het beste in de gesprekken; niet ‘ik denk’, maar de uitspraken van Hem
zelf! Dié hebben kracht, en zijn vol geest en leven. Het vlees doet geen nut, zei de
Heer Jezus in Johannes 6. Alleen het leven in de kracht van de geest heeft nut en
zal tot opbouw van de gemeente zijn.
‘Ja, Hij is Heer, dat erken ik, en Hij leidt mijn leven, dat geloof ik.’
Hij zal doen boven bidden en denken. Bij het leven van Abraham en Sarah zei
de Heer: ‘Zou voor Ieue iets te wonderlijk zijn?’ (Genesis 18:14)
En Sarah kreeg de belofte dat zij na een jaar een zoon zou ontvangen en dan
zou de onvruchtbare alsnog uitbreken in gejuich en vreugde (Jesaja 54:1).
Dat grote verdriet van het gemis van een kind in haar leven zou dan voorbij
zijn. Er wachtte een geboorte! En elke geboorte is een type van opstanding
uit de doden. Zo kreeg Sarah troost in haar verdriet, en wij troost over hen
die ons ontvallen zijn. Het is weerzien in de toekomst! Op Gods tijd!
‘Ja daar heb je het weer; wonderlijk allemaal.’
Geboorte is nieuw leven en opstanding uit de doden is ook nieuw leven, maar
dan na de dood! En dat is geweldige betekenis van de opstanding van Christus.
Nieuw, onvergankelijk en onverderfelijk leven, onsterfelijkheid uiteindelijk voor
iedereen. Heel de schepping zal aan het eind van Gods plan geworden zijn tot
een nieuwe en delen in de alles overstijgende heerlijkheid van Christus. God zal
alles in allen zijn en we zullen achteraf terugkijken en ontdekken waarom en
waartoe alles was: tot eer en verheerlijking van de Vader!
‘Die heerlijkheid die komt, ik denk daar vaak aan. Vooral als ik het lijden zie.’
En de heerlijkheid zal voor de Zoon het grootst zijn, wanneer Hij de vrucht van Zijn
lijden en sterven zal zien. Hij werd opgewekt door Vader, die geweldige derde dag,
toen werd alles anders. Voor Vader ook, hoewel die het hele plan overzag. Voor de
schepping werd alles anders, de hemelse machten hebben dit gezien en zijn ver-
wonderd over wat allemaal gebeurde met de Zoon. Natuurlijk al eerst dat Hij mens
werd en vervolgens, dat Hij diep moest lijden en zelfs aan het kruis moest sterven.
‘De tegenwerker was alert en beproefde Hem in de wildernis.’
De Heer was daar 40 dagen en nachten, een tijd van beproeving, die leek op de tijd
dat Mozes op de berg Sinaï was. Daar is de Heer misschien toen ook geweest. In elk
geval staat er, dat de diabolos, de door elkaar werper, Hem meenam op een hoge
berg en daar alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid liet zien. Dat zou
aan de Zoon toevallen als Hij één keer Zijn knieën zou buigen voor hem. Een be-
proeving, die inspeelt op menselijke zwakte en begeerte van het vlees.
‘De Heer antwoordde met “er staat geschreven”.’
Beter antwoord kon Hij, als het Woord van God, niet geven. In de onderwijzing van
Ieue staat, dat alleen Ieue Alueim (de Heer God) aanbeden mag worden. Daar hield
de Zoon het op. Dat leidde Hem, Hij was al van jongs af aan vertrouwd met de Schrif-
ten en op 12-jarige leeftijd was Hij al druk in gesprek met de geestelijke leiders van
Israël over Tenach. En Hij leefde naar het onderricht, waarvan Hij gaandeweg ontdek-
te, dat het over Hem zelf ging! Door de kracht van de heilige geest kon Hij zo leven!