‘Wanneer gingen die woorden van Jesaja dan in vervulling?’
In feite meerdere keren. De Heer zelf haalde ze aan, maar Jesaja kreeg deze op-
dracht al van Ieue. Dus we mogen aannemen, dat dit bij het leven van Jesaja in
vervulling is gegaan. Daarna bij de Heer opnieuw. Bovendien haalt Paulus deze
woorden in Handelingen 28 aan om aan te geven dat de deur van het koninkrijk
van de hemelen dicht ging, voorlopig. Zij (Israël) zouden niet zien en niet horen
gedurende een zekere periode.
‘Ieue, oftewel de Vader, gaf dus opdracht opdat de verblinding (niet zien) en de
verdoving (niet horen) zouden plaatsvinden?’
Ja, dat is wat je er uit kan halen. Paulus gaat nog verder, want hij schrijft in Ro-
meinen 11, dat het Gods werk is:
God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen
om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden (11:8)
En als dat niet klopt met onze gedachten, dan wordt het hoog tijd ons denken
daaraan aan te passen. Anders komen we bedrogen uit en houden we onszelf
voor de gek. Hier maakt de apostel duidelijk, dat God het is, die het geestelijk
zicht van Israël vertroebelt zodat zij niet kunnen zien.
‘De tekst is zelfs een aanhaling, weer uit Jesaja!’
De profeet heeft veel onthuld gekregen, in Jesaja 29:10 staat het:
Want Ieue heeft over jullie uitgegoten
een geest van diepe slaap.
Gesloten heeft Hij jullie ogen, de profeten;
en jullie hoofden, de zieners, heeft Hij omhuld.
Duidelijk. En Paulus citeert in Romeinen 11 ook gedeeltelijk Jesaja 6. Dit was
in de dagen van Jesaja al aan de hand en de definitieve vervulling is in onze
dagen, de afgelopen 2000 jaar. Er is echter een gelovige rest, een overblijfsel
geweest in overeenstemming met de uitkiezing van de genade, dat wel!