‘Johannes 3:16 is een mooie tekst, maar die koperen slang bij
Israël, is dat een type van Christus?’
Jawel, dat blijkt uit hoe Johannes er over schrijft. Die zogeheten vurige
slangen werden onder het volk gestuurd, het volk dat geen geduld had
en tegen Elohim en Mozes morde. Zij werden gebeten. Het ‘vurige’ is in
de grondtekst het woord ‘seraf’. Het woord ‘slang’ is net als in Genesis 3
‘nachasj’, dat te maken heeft met ‘onder een ban brengen’ (iets magisch).
‘Het was toch een dodelijke beet bij dat volk?’
Zeker! De uitkomst was een andere vurige slang, eentje die Mozes moest
maken, van koper en die op een banier – paal vastmaken. Als iemand ge-
beten was, zou die naar die koperen slang kijken en in leven blijven.
Het punt is, dat de koperen slang verhoogd werd. Dat staat in Johannes
3:14 en zoals die slang verhoogd werd zo moest ook de zoon des mensen
verhoogd worden.
‘Maar, die verhoging is geen profetisch beeld over de Heer aan het kruis?’
Als je goed kijkt naar het verband waar het in staat, lijkt er iets anders
naar voren te komen. In vers 12 zegt de Heer, dat Hij aan Nicodemus en
de Joden niet eens de aardse dingen naar voren kon brengen, laat staan
de (op-)hemelse. En in vers 13 wordt gewezen op de verhoogde plaats
van de Heer Jezus, als er staat:
En niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij die uit de hemel neerge-
daald is, namelijk de Zoon des mensen, die in de hemel is.
‘Waar komt dit vandaan? Was dit al iets dat in de Tenach werd aangegeven?’
Het lijkt heel veel op de aanhaling die Paulus doet in Efeziërs 4:8. Het is een
aanhaling uit Psalm 68:19. Het heeft te maken met de verhoging van de Heer
na Zijn dood en opstanding! Johannes schrijft dit nadat de Heer is opgestaan
en naar de hemel is gegaan. In feite spreekt dit stukje in Johannes over de
hoge plaats die de Heer heeft als dé Zoon van God!