Romeinen 9:29-33A Romeinen9:29-33B 24-08-2010Â Presentatie
Woord vandaag
‘Oke. we hebben nu Mattheüs en Marcus gehad, maar staat er ook een
opdracht in Lucas vermeld?’
We kunnen dat vinden in Lucas 24:46-49:
46Â En Hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus
moest lijden en op de derde dag opstaan uit de doden,
47Â en dat in zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving
van zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.
48Â Gij zijt getuigen van deze dingen.
49Â En zie, Ik doe de belofte van mijn Vader op jullie komen.
Maar jullie moet in de stad blijven, totdat jullie bekleed worden met
kracht uit den hoge.
‘En is deze opdracht uitgevoerd? Wie moesten dit gaan doen?
De opdracht is gebaseerd op het lijden en de opstanding van Christus
en draait om bekering tot vergeving van zonden. Dit was eerder in de
Schriften geopenbaard. Petrus zegt dit tegen Cornelius in Handelingen
10:43. Daarbij gaat het om geloof.
‘Lezen we dus in Handelingen over de uitvoering van deze opdracht
door de apostelen?’
En Petrus antwoordde hun: bekeert u en een ieder van u late zich
dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden,
en gij zult de gave van de heilige geest ontvangen. (Hand.2:38)
Dit is wat Petrus zei op pinksteren. De doop noemt hij, dat vonden
wij in Marcus 16, het andere in Lucas 24. De gave van de heilige geest
was een belofte die niet in de diverse opdrachten genoemd werd.
‘Het is niet zo eenvoudig. Er worden dingen uit verschillende op-
drachten genoemd. Maar nu we er langer naar kijken, wordt het wel
duidelijker.’
En wat Petrus deed, is voor ons van groot belang. We zien twee model
situaties: Jeruzalem (pinksteren) en Cornelius. Er bestaat geen enkele
tekst in Handelingen waarin gezegd wordt dat Petrus buiten het land
ging! Ook Cornelius woonde in het land (Ceasarea)!
‘Dat is wel opmerkelijk ja. Hij hield zich aan de opdracht: Jeruzalem,
Judea en het uiterste van het land.’
Precies, en omdat op Cornelius als proseliet de koninkrijksopdracht
strikt genomen niet van toepassing is, verkondigde Petrus bij hem
Jezus als Heer van allen. Ook bij Cornelius wordt vergeving van zonden
gepredikt (Handelingen 10:43), dat volgens de opdracht in Lucas 24.
‘Ok, maar hoe deed Paulus dat? Volgde hij ook de opdracht van Lucas 24?’
Daar kijken we morgen naar, even wachten nog. We gaan wel stap voor
stap naar het bijzondere evangelie, dat Paulus als enige verkondigde!
Woord vandaag
‘Hoe zit het met wat in Marcus 16 over slangen en gif staat?’
Venijn en gif kunnen geen schade toebrengen aan hen die deze
bediening hadden. De kracht van de slang om kwaad te doen werd
teniet gedaan zoals dat ook in de 1000 jaren het geval zal zijn.
Toen Paulus op Melita was, werd hij door een zeer giftige slang
gebeten, maar hij schudde die af in het vuur en het deed hem…niets!
‘Dat is nogal wat zeg, want zeer gitige slangen kunnen bijten met een
gif dat binnen enkele minuten doodt!’
Kennelijk had Paulus naast andere bedieningen óók aandeel in deze
bediening die in Marcus 16 staat. Hij nam deel aan het brengen van
de opstandingsboodschap aan heel de schepping.
Men ging overal naar toe (in het bijzonder Paulus) en we mogen de
conclusie trekken, dat deze opdracht helemaal werd uitgevoerd, als
enige van de opdrachten die in de diverse evangeliën vermeld staan.
‘Toch wel geweldig wat Paulus in Romeinen 8 schrijft, dat heel de
schepping bevrijd zal worden als gevolg van de opstanding(skracht)
van Christus!’
Heel bijzonder, dat wij dat mogen zien. Dat lijkt voor ons bijna wel
vanzelfsprekend, maar het is in feite ongelooflijk fijn dát te beseffen!
Gód gaat bevrijden en de garantie is er al: Christus Jezus als de
opgestane en levendgemaakte Heer aan Gods rechterhand!
Woord vandaag
‘Nou ik ben benieuwd hoor, wat er aan de hand is met die nieuwe
tongen en wat dat betekent.’
In het begin gingen Adam en Eva anders met de dieren om dan wij
vandaag de dag. Alle dieren werden voor Adam gebracht en hij
benoemde ze (Genesis 2:20). Toen de slang tegen de vrouw sprak,
verraste dat haar niet. Je kunt hieruit opmaken, dat de dieren ken-
nelijk op een of andere manier met de mens konden communiceren.
‘Dus kun je zeggen, dat die nieuwe tongen mogelijk te maken heeft
met de dieren?’
Uit Jesaja 11:6-9 en Romeinen 8:19-22 blijkt, dat de schepping profijt
gaat hebben van de grote ommekeer, die door de opstanding van
Christus teweeggebracht werd. Het afnemende verderf zal ook de
dierenwereld aangaan.
‘Dat wordt zo wel duidelijker ja, en de demonen dan? Er wordt toch iets
gezegd over het uitdrijven van demonen?’
Demonen willen graag in een menselijk lichaam wonen. Zij willen dat
dan gebruiken om de leden ervan hun wil te laten doen.
We lezen dat ze bij gelegenheid ook in een dier kunnen wonen (Lucas 8:32).
De schepping zal nooit echt goed kunnen zijn voordat de vrijheid aan
de demonen ontnomen is. Dat zal gebeuren als het grote Babylon ver-
nietigd wordt en de woonplaats wordt van de demonen en de gevangenis
van elke onreine geest (Openbaring 18:2).
‘Er gaat dus nog heel wat gebeuren, in de nabije toekomst! Maar waar zijn
die demonen nu?’
Het evangelie van de opstanding van Christus verschafte de kracht om de
demonen hun juiste plaats te wijzen. Deze macht hadden de apostelen.
‘En hoe zit het dan met die slangen en hun gif en andere giftige dingen?’
Daarover lezen we morgen meer, ook daar heeft de kracht van de opstanding
iets mee te maken!
Woord vandaag
‘Dat stukje van gisteren uit Marcus 16, dat gaat om de scheppings-
opdracht. Wat is er bijzonder aan deze opdracht?’
Na de opstanding van Christus wordt hier een heenwijzing gegeven,
dat het invloed heeft op heel de schepping! Als we de verzen lezen,
zien we dat er niet echt over geestelijke gevolgen gesproken wordt.
Het heeft te maken met de fysieke schepping. Het wijst allemaal
naar lichamelijke zegen.
‘Er wordt inderdaad niets gezegd over geestelijke zegen zoals je dat
bij Paulus wel aantreft.’
In feite worden alle hindernissen weggenomen, die een zegen op
lichamelijk gebied in de weg staan:
– het vermogen van demonen om een menselijk lichaam te bezitten;
– het verband tussen de mens en de lagere schepselen moet hersteld;
– het gif van de slangen en andere giftige elementen onschadelijk maken;
– de huidige tendens van ziekten moet buiten werking gesteld;
– de dood moet teniet gedaan worden.
‘Dat zit er allemaal in, best veelomvattend zeg. En is deze opdracht
al uitgevoerd? Heeft heel de schepping dit vernomen?’
De opdracht hield onder andere in, dat zij in heel de wereld uit zouden
gaan en dit verkondigen aan heel de schepping. De Heer had het niet
over ‘alle mensen’ of ‘alle natiën’, maar heel de schepping!
We denken dan aan de dieren, de lagere scheppingsorde dan de mens,
en de hemelse machten en krachten.
‘Maar welke boodschap wordt dan gebracht?’
De dood en opstanding van Christus. Als de Heer deze opdracht geeft,
is Hij zelf de Opgestane. Hij heeft een onverderfelijk leven en dat geeft
Hij door! Dat geldt de héle schepping: verlossing en bevrijding van het
verderf; ook Romeinen 8:18-25 spreekt daar duidelijk over.
‘Maar hoe kan dat dan gebeuren? Hoe kunnen de lagere schepselen dat
weten? Hoe kan het aan hen duidelijk gemaakt worden?’
Hier wordt over nieuwe tongen gesproken. In Handelingen werd in
de toen bekende talen gesproken. De Korintiërs bezaten deze gave ook.
Het woord ‘nieuw’ (Grieks: kainon) duidt op iets dat anders is dan het
bestaande. Welk teken (Marcus 16:17) is dat hier?
‘Tsjonge zo zit er weer iets in dit gedeelte wat me brandend nieuws-
gierig maakt over wat er achter kan zitten.’
Oke, daarover morgen meer! Dan gaan we door over de geweldige
boodschap van de betekenis van de opstanding van Christus!