Woord vandaag

‘En wie staan onder die soevereiniteiten?’

De Schrift spreekt regelmatig van grote aantallen boodschappers
en hemelingen. Myriaden, vele miljoenen. Waarschijnlijk nog veel
meer dan dat. Omdat er orde moet zijn, spreekt de Schrift als van-
zelf over deze rangorden. Niet alleen is er een bekendmaking van
de veelvuldige wijsheid aan deze machten. Er bestaat tegelijkertijd
een enorme geestelijke strijd, waarin de gemeente de wapenrus-
ting van God heeft.

‘Ja in Efeziërs 6 wordt ook van deze gesproken.’

In heel de wapenrusting van God kunnen wij staan en standhouden
tegen: de soevereiniteiten, de gevolmachtigden, de wereldmachten
van deze duisternis, de geestelijke machten van de boosheid. Die
bevinden zich te midden van de hemelingen. Kijk, zo’n belangrijk
vorst was Michaël, die tegenover de vorst van Perzië stond, zo lees
je in Daniël 10. Daar krijgen wij een kijkje achter de schermen, die
wij normaal gesproken niet kunnen zien.

‘Zijn er meer benamingen van?’

Men spreekt aan de ‘andere kant’ (de duisternis) van ‘de meesters
van de wijsheid’, dat lijken hoge machten in rangorde aan de kant
van de duisternis
te zijn. Daaronder hebben ook zij boodschappers

en op aarde bevinden zich de demonen. Deze laagsten, de demo-
nen, zijn ook wel boze geesten. Zij kunnen in mensen en in voorwer-
pen zitten of ermee verbonden zijn. De Heer dreef ze uit door Zijn
woord.

 

Woord vandaag

‘Wat een toekomst hebben wij, dat sterkt vandaag!’

Zeker, de toekomst is vol verwachting. De schepping heeft een
onbestemd verlangen (Grieks: apokaradokia, Romeinen 8:19).
En wacht op de onthulling van de zonen van God. Dat zijn onder
andere: wij, de leden van het lichaam van Christus. Wij hebben
een grootse toekomst, niet omdat wij geweldig zijn, maar om-
dat Christus dat is en wij leden van Hem zijn.

‘Tsja, en de hemelse machten staan verbaasd.’

Die zullen verbaasd staan. Terwijl boodschappers graag iets wil-
len begrijpen van het evangelie van de Besnijdenis (1 Petrus 1:12).
Door de gemeente wordt nu al en straks in volheid de veelvuldige
wijsheid van God bekendgemaakt. Aan wie? Aan de soevereini-
teiten en gevolmachtigden te midden van de hemelingen. Een
van de hoogste rangorden van de hemelse machten, zijn deze.

‘Die soevereiniteiten?’

Het Griekse woord wijst naar begin, oorsprong. Zoals een geeste-
lijke vorst van een land als Perzië (Daniël 10:13) zeker een hoge
macht is in het hemelse bereik, zo is een soevereiniteit een hoge
geestelijke macht die een behoorlijk hemels gebied bestuurt.
Onder zich heeft zo’n soevereiniteit waarschijnlijk tronen, heer-
schappijen en gevolmachtigden
. Vrijwel al deze benamingen ver-

onderstellen een vorm van regeren.

Woord vandaag

‘De seizoenen wisselen elkaar snel af.’

Na deze zomer wacht weer herfst, en zo heeft Vader ook dat
bepaald. Zomer en winter en lente en herfst blijven totdat deze
aarde vergaat. En dat duurt nog minstens ruim 1000 jaar. Alle
onheil, wereldwijde, allesvernietigende catastrofes: al dat soort
verhalen, het klopt niet. Want de aarde zal nog 1000 jaar blijven.
En toch gaat het snel, want het spoedt zich naar de dag van God.

‘Die dag van God, dat is de nieuwe aarde?’

Ja, de nieuwe hemelen en aarde (Openbaring 21 en 22) zullen
komen. Dat is de dag van God. Dan zal ook het koninkrijk van
de Zoon van God steeds meer gestalte krijgen. De liefde van God
zal dan meer en meer voelbaar en merkbaar zijn. Mensen komen
tekort aan die liefde. Ook in het geestelijk bereik zal het koninkrijk
van de Zoon van Zijn liefde (Kolossenzen 1:13) meer en meer ge-
stalte krijgen.

‘Door onze hemelse bediening?’

Ja en die bediening is niet alleen hemels van karakter, dat is nu
al zo, maar is ook daadwerkelijk te midden van de hemelingen,
niet op aarde. Want ons domein behoort toe aan de hemelen
(Filippenzen 3:20,21), dáár is onze plaats, dáár is onze bediening.
Nu al wordt door de uitgeroepen gemeente heen aan de soeve-
reiniteiten en gevolmachtigden te midden van de hemelingen de
veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt (Efeziërs 3:10,11)!

Woord vandaag

‘Je raakt onder de indruk hoe God alles in handen heeft.’

We zijn steeds geneigd, de mens groter te vinden dan hij is.
Daar
door wordt Vader minder groot voor je. Wanneer we
de Schrift
 nalezen, zien we de grootheid van de Plaatser.
Afgoden zijn niets
 in vergelijking met de grote God, IEUE,
van Israël. Hij doet wat
Hij zegt. Hij is volkomen vrij in Zijn
handelen. Niemand was Hem
ooit tot raad,
Hij zal al Zijn welbehagen doen.

‘Prachtig. Staat in Jesaja, toch?’

In Jesaja 46:9-11 staat dit:

Denk aan de dingen van vroeger, van oude tijden af
dat Ik God ben en niemand anders
God, en er is geen als Ik
Die vanaf het begin verkondig wat het einde zal zijn
van oudsher wat nog niet plaatsgevonden heeft
Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand
En Ik zal al Mijn welbehagen doen
Die een roofvogel roept uit het oosten
een man van Mijn raad uit een ver land
Ja, Ik heb gesproken, Ik zal het ook doen komen
Ik heb geformeerd, Ik zal het ook doen

‘De oude woorden nog zo levend vandaag.’

Indrukwekkend. Die grote God en Vader is naar de aarde
in Zijn
 geliefde Zoon gekomen. Hij zal doen wat Hem be-
haagt, en het
 behaagt Hem allen op termijn te redden.
God is de Redder van
 alle mensen. Dat is onafhankelijk of
wij dat zien of niet.
Dat is ook zo, wanneer 99% van de men-
sen het niet eens zou
den zijn met die uitspraak. Dan nog is
Hij Redder. Het grote
 werk daartoe is al gedaan op het
kruis, 2000 jaar geleden, het
 lege graf getuigt van:
de opstandingskracht van Vader.

Woord vandaag

‘Hoe vaker we hierover spreken, hoe duidelijker het wordt.’

De Plaatser, God, de Onderschikker, heeft alles in Zijn hand. Hij is
het, die alles op Zijn plaats zet. Niemand kan tegenhouden wat Hij
in Zijn plan heeft bepaald. Zoals een Judas moest doen waarvoor
hij ingezet werd, zo moest de eerste mens zondigen. Dat was de be-
doeling. Dat maakt Vader niet tot zondaar! Welnee, dat is zonder
meer eigen (vleselijk) denken.

‘Je kunt er niet op die manier tegenaan kijken.’

De mens is in zijn eigen wijsheid geneigd dan God tot zondaar te be-
stempelen, omdat Hij de mens zo maakte, dat die zou zondigen.
Dat is kortzichtig en gebrek aan zicht op andere Schriftplaatsen, die
duidelijk leren, dat bijvoorbeeld het Lam tevoren gekend was, vóór
de nederwerping van de wereld. God had Zijn Zoon als Lam (dat dus
geslacht moest worden) op het oog voordat de zonde in Zijn schep-
ping kwam. God is wel volledig verantwoordelijk voor de hele gang
van zaken.

‘De mens kan niet zeggen: waarom hebt U mij zo gemaakt?’

Nee, want alles wat God doet is volkomen juist. Hij maakt geen en-
kele fout. Daar is Hij God voor. Wij zouden er goed aan doen, Hem
dan ook als God (Plaatser, Onderschikker) te eren in ons leven en
dat begint in ons hart en denken. Hij is eveneens de grote Potten-
bakker, die uit hetzelfde kneedsel het ene vat (instrument) tot eer
en het andere tot oneer maakt. Die laatstgenoemde draagt Hij
met veel geduld (Romeinen 9:22). Het zijn de vaten van de veront-
waardiging, tot verderf zelfs toebereid.

‘Dat is wat we geloven.’

Aanvaarden dat Vader het zo doet, is soms moeilijk als het dichtbij
komt. Maar Hij maakt alles, zelfs de goddeloze voor de dag van het
gericht. Zo was Judas Iskariot ingezet om dat te doen wat hij moest
doen: Hem overleveren in de handen van zondaren, opdat Hij, Jezus,
gekruisigd zou worden en zo de zonde van de wereld op zich nemen.
Want Johannes zei het: Zie het Lam van God, dat de zonde van de
wereld wegneemt (optilt)