‘Machtig wat God door het kruis van Christus heen bewerkte!’
Hij heeft vrede gemaakt door het bloed van Zijn kruis, zegt Kolossenzen 1:20. Ook in
Kolossenzen 1 komen we het wederzijds verzoenen tegen. Een geweldige tekst, want
daar blijkt niet alleen heel de mensheid, zoals in Efeziers 2, maar ook de geestelijke
machten en krachten meegenomen te worden in die alomvattende verzoening door
het kruis. Het wordt gezegd: vrede makend door het bloed van Zijn kruis.
‘Het is een geweldige tegenstelling als je er over nadenkt.’
De zin spreekt van de enorme schande en het diepe lijden dat Hij doormaakte en we
beseffen, dat de Vader meeleed. Liefde lijdt immers mee met hen die geliefd worden.
En de felle haat van de mens tegen God en Zijn Gezalfde blijkt uit het kruis. Mensen,
de Romeinen, kruisigden Hem, nadat de opgehitste menigte had geroepen: kruisigt
Hem! Dat was een menigte van Israel. En juist door die felle haat heen maakt God
–door het kruis- de vrede die de basis vormt voor de verzoening!
‘Het kruis laat dus ook zien wat in het hart van God is!’
Liefde, oneindige, weergaloze liefde. Liefde die veel verder en dieper gaat dan je
kan bedenken. Efeziers 3 spreekt daarvan, onder andere. Dimensies van Zijn liefde.
De verzoening is ook in Kolossenzen 1 wederzijds. Het is volkomen uit God. Hij be-
werkt die verzoening niet alleen bij de aardse schepselen (mensen), maar ook bij
de hemelse (geestelijke, onzichtbare machten en krachten). Het al, dat is het,
en dat blijkt te omvatten: hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is.