14 april 2020
‘Zijn kracht in zwakheid.’
De zwakheid is bij ons, de schepping,
het verderf is daar. We zijn stervend.
Paulus kende veel zwakheden, maar
roemde in de kracht van God. De ge-
nadige verzekering die hij kreeg, was
dat Gods genade toereikend, voldoen-
de was. Dat was ook in de opstanding
van Christus zo. Hij was in het nieuwe
uitgehouwen graf gelegd. Dood. Geen
kracht meer om Zelf op te staan.
‘Vader wekte Hem op.’
De banden van de dood konden Hem
niet vasthouden. Vader gaf Hem leven
en Hij kon opstaan, vroeg in de derde
dag, toen Vader Hem wekte. Dat was
voor de vrouwen en de discipelen ver-
bijsterend. Dat sloeg al snel om grote
vreugde, toen Hij het Zelf aantoonde,
met hen omging. Mirjam mocht Hem
eerst niet aanraken, later wel. Hij was
eerst bij Vader geweest, boven.
‘Dat straalt van die dag af.’
Ja, sinds de opstanding van Christus
is alles anders. Verwachting, licht en
uitzicht op de heerlijke toekomst. In
Gods plan was dit alles opgenomen,
er kon niets mis gaan. Vanuit mense-
lijk gezichtspunt gezien lijkt van alles
scheef, niet goed, ongelukkig te gaan.
Vanuit God gezien niet. Bij Hem gaat
niets mis. Het lijden van Zijn geliefde
Zoon leidt tot heerlijkheid, gegaran-
deerd in Zijn glorieuze levendmaking.