‘Wat een overweldigende genade, dat Gods plan zo groots is.
Het betreft de aarde én de hemelen! Machtig.’
En dan te beseffen, dat God dat voor de eonen al allemaal had ont-
worpen en uitgedacht en tot in de details klaargelegd. Vanuit God
gezien kan er niets mis gaan. Toen de tegenstander, de oude slang,
de draak van de eindtijd, zondigde werd duidelijk, dat er iets was
dat tegen God in ging. Niettemin ging er niets mis.
‘Want God had de Zoon al eerder geschapen, opdat Hij de werken
van de diabolos zou vernietigen?’
Dat is wat Johannes schrijft. Veel gelovigen denken dat dat niet zo
is. Zij denken, dat de diabolos (dooreenwerper, duivel) de grote over-
winnaar zal blijken, als alle ongelovigen voor eeuwig verloren gaan.
Het punt is, dat de Zoon van God inderdaad de werken van de duivel
zal vernietigen en dat grondig. Er zal niets van overblijven. Waar wel
wat van over zal blijven is het werk, dat Christus Jezus deed.
‘Onderdeel van dat werk is de bediening van de ekklesia die het lichaam
van Christus is?’
Hij zal Zijn lichaam inzetten te midden van de hemelingen, want Kolos-
senzen 1 maakt duidelijk, dat de verzoening niet alleen de aardsen betreft,
maar ook de hemelse machten en krachten omvat. Speciaal voor die heme-
lingen werd ons in Christus Jezus genade geschonken vóór eonische tijden!
Voordat er sprake was van zonde en kwaad bij hemelingen was het lichaam
van Christus al in Christus Jezus!
‘Wat een diepte van rijkdom is ons toch in Christus geschonken!’
Het duizelt je. Voordat er duisternis was, werd de gemeente die Zijn lichaam
is al door God als het ware ‘afgezonderd’ om ooit heel veel later, in de eonische
tijden, die grote plaats te gaan innemen te midden van de hemelingen. Om
samen met en onder leiding van het hoofd, Christus Jezus, al de hemelingen
onder Zijn gezegende voeten te brengen. Daar is niet veel van ons zelf bij, fei-
telijk: niets. En dát is de overstromende rijkdom van Gods genade die onthuld
wordt, uitsluitend door Paulus, in de latere brieven!