Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

‘Er gaat nog veel gebeuren.’

De wereld gaat maar door. Het ziet er nu uit zoals je dat 15
jaar geleden niet had kunnen denken. Laat staan, dat je tij-
dens de koude oorlog (periode 1945-1989) had kunnen ver-
moeden dat Europa er nu uitziet zoals het is. En dat geldt ook
voor het Midden-Oosten. Bijbeluitleggers zeiden 100 jaar ge-
leden op grond van bijbelse Profetie dat Babel herbouwd zou
worden, en dat gebeurde onder Saddam Hoessein zo’n 70 jaar
later. Degenen die beweerden dat alle profetie in het verle-
den al vervuld was, hadden opnieuw het nakijken.

‘De Heer Jezus en Paulus hielden vast aan Gods woord.’

Laten we hen dan navolgen! De Heer moest tegen de twee die
naar Emmaüs liepen, zeggen, dat zij onverstandig en traag van
hart waren om te geloven al wat de Schrift zegt. Zij geloofden
delen van de Schrift, kennelijk. Wij zouden Gods woord bloed-
serieus nemen en nauwgezet nagaan wat geschreven staat.
Mensen die uit eigen hart roepen: ‘zo spreekt de Heer’, zitten er
naast, dat blijkt steeds weer.

‘Wij kunnen Zijn bazuin niet berekenen.’

Nee, het tijdstip, de dag, de week, de maand, het jaar; wij weten
het niet. Velen volgen met argusogen de ontwikkelingen rond en
in Israël. Nochtans was en is er veel dreiging, maar tot een totale
oorlog is het daar nog niet gekomen. Dat zou een derde wereld-
oorlog tot gevolg kunnen hebben. Pas ná de bazuin van God zal
de wetteloze kunnen komen om te overwinnen (Openbaring 6:2).
En pas ná zijn zegetocht komt het tot een wereldwijde oorlog
volgens Openbaring 6:3,4. En komen verdere gerichten, die in dat
bijbelboek beschreven staan.  

‘Er zijn veel berekeningen gemaakt.’

Men rekent nogal eens vanaf 1948. Vanaf dat jaar rekent
men 70 jaar tot 2017/18.
Maar de juiste onderbouwing uit de Schrift ontbreekt.
Zo kun je ook rekenen met de jubeljaren, steeds een cyclus
van 49/50 jaar; vanaf 1917 tot 1967, in beide jaren een vorm
van bevrijding van Jeruzalem.

‘Dan is er ook een jubeljaar in 2017, 50 jaar.’

Wat dan zou moeten gebeuren, is niet duidelijk. In een
jubeljaar valt het land vrij, en dat kan onmogelijk in 2017
gebeuren. Want dan moest de laatste jaarweek van Daniël
in 2010 beginnen en zouden we nu in de echte grote ver-
drukking moeten zijn. Dus wat dat betreft loopt zo’n bere-
kening verkeerd af. Nee, de bazuin van God (niet die van
de boodschappers in Openbaring) moet eerst klinken.

‘En dan komt de 70e jaarweek?’

Die begint eerst na de bazuin van God. Eerst de gemeente
van de aarde weg, daarna kan door de wetteloze een ver-
bond met velen gesloten worden. Er wordt veel gespecu-
leerd, maar daar hebben we niet veel aan. Het gaat om de
feiten uit de Schrift zelf. Die zijn bepalend, ook niet aller-
lei gebeurtenissen die ophanden lijken te zijn. We zien uit
naar Zijn Zoon uit de hemelen. Hij rukt ons weg tot Zijn
ontmoeting in de lucht. Op Vaders tijd.
Laten wij geestelijk wakker en nuchter zijn!

‘Wat een toekomst. Bijna niet te vatten.’

Wat we gisteren lazen, daardoor kom je onder de indruk,
hoeveel genade van God de gemeente ontving om aan de
roeping te kunnen beantwoorden. Een hele hoge roeping.
Al wat we kunnen als gelovigen is uit Hem. Hij heeft het
alles bewerkt. Zelfs het willen én het werken wordt door
Hem gewerkt. God geeft aan eenieder een mate van geloof.

‘Wat een genade, zo veel, zo rijk, heerlijk.’

Zoals Paulus in 1 Corinthiërs schrijft, dat de gemeente de
onder meer de wereld en de (hemelse) boodschappers zal
richten, is de toekomst van het lichaam van Christus vast-
gelegd. Die is niet op aarde –zoals Israël- maar te midden
van de hemelingen, boven in de hemelen. Daar is ‘ons’
domein. En velen vragen zich af, wanneer de ‘evacuatie’
gaat gebeuren.

‘Afgelopen zondag ging het daarover.’

Ja, toen kregen we antwoord op de vraag wat er precies
met de overleden gelovigen gebeurt bij de bazuin. En wie
bij het lichaam van Christus horen. Ook daarop klonk ant-
woord uit 1 Thessalonicenzen 4:13-18. En wanneer dat ge-
beurt: wij worden door Jezus, de Zoon van God, geborgen
uit het komen van de verontwaardiging (van God)! 

‘We hoorden gisteren over de bazuin.’

De gemeente, het lichaam van Christus blijkt al te zijn uitgeko-
zen in Christus vóór de nederwerping van de wereld. Dat wijst
ook terug naar gebeurtenissen van de eerste eon. De neder-
werping is het gevolg van de revolte van de tegenwerker. Wel,
de hele gemeente blijkt dus voor de nederwerping te zijn  uit-
gekozen volgens Efeziërs 1:4.

‘Ja, wij waren al in beeld in de eerste eon. Machtig.’

Bovendien was ons volgens 2 Timotheüs 1:4 genade geschon-
ken vóór eonische tijden. Dat Vader ons op het oog had, toen
al, is voor ons een adembenemende gedachte. Voordat zelfs
de tegenwerker geschapen werd, was het lichaam van Christus
al genade geschonken. En dat lichaam heeft te maken met die
hemelse machten en krachten.

‘Vandaar dat bijzondere in Efeziërs.’

Ja, daarin wordt in de eerste verzen direct gezegd, dat wij uit-
gekozen zijn vóór de nederwerping van de wereld. Daarna, in
2:6,7 dat wij gezet zijn in en met Christus Jezus te midden van
de hemelsen. Wij hebben geen plaats op aarde, wij zijn thuis
in de hemelen, dáár is ons domein. Wij zullen die hemelingen
brengen tot verzoening en onderschikking aan Hem!  

‘Nou, ik ben onder de indruk van Gods woord. Er staat veel in!’

Wanneer we Vader echt aan het woord laten en dat niet verstoren
door onze stemmen, komen we verder. Vader werkt Zijn plan uit,
en heeft ons niet nodig, Hij kiest uit en bewerkt alles in overeen-
stemming met de raad van Zijn wil. Niets kan Zijn bedoelingen te-
genhouden. Ook de tegenwerker niet.

‘Die kon wel tegen Gods wil ingaan.’

Dat wel, en dat geldt ook voor de mens. Maar de schepselen kun-
nen nooit Zijn bedoeling weerstaan, ook al gaan ze nog zo tegen
Gods geopenbaarde wil in. In Zijn wijsheid heeft Hij dit alles in Zijn
voornemen opgenomen. Het is de wijsheid van vóór de eonen, dat
kunnen we niet genoeg benadrukken. Vader had alles tevoren be-
paald en werkt langs de lijnen die Hij in de schepping neerlegt.
En nu wordt het voor ons wat eenvoudiger, te geloven wat Zijn
apostel schrijft.

‘Paulus moet inzicht gekregen hebben in deze dingen.’

De diepere woorden uit Romeinen 9 worden nu voor ons meer in-
zichtelijk. We gaan beter de diepte ervan zien. Hij zegt daar, dat God
Jakob liefheeft en Esau haat (op de tweede plaats stelt). Het  gaat er
niet om, dat God achteraf reageert op de daden van de mens.
Want voordat Jakob en Esau geboren werden zei God al:

de meerdere zal de mindere dienen

Dat was al bekendgemaakt voordat zij iets goeds of kwaads gedaan
hadden! Dat is wat!