‘Duidelijk gezegd in 2 Korintiërs 11.’

Met hun woorden slaat men niet zelden de gelovigen in het gezicht, wan-
neer zij zeggen, dat de gelovigen zulke verschrikkelijke zondaren zijn, slecht,
tot niets nut. Zij zijn uiterst wettisch, zij geven geen ruimte aan de gelovigen,
zodat zij kunnen groeien. Dit komt te vaak voor binnen de christenheid.
We zien dan de zeer ernstige uitwerking van een wettische geest, waar-
door de gelovigen niet tot bloei kunnen komen.

‘Wanneer je leest in de brieven, ligt het anders.’

Daarin klinkt de genade door, die aan de gelovigen gebracht is. Daar past
geen enkele wet bij. Ook van de Filippenzen wordt gezegd, dat zij deelne-
mers waren geworden aan de genade. God werkte onder hen en zij hadden
bijgedragen aan het evangelie vanaf de eerste dag. Ook zij leefden in genade
en dat gaf hen kracht om zo Paulus te ondersteunen.

‘Ja Filippenzen is erg fijn. Ook gisteravond weer.’

We zijn uiterst gezegend, en de Filippenzen hadden dat gehoord, zij geloof-
den 
de geweldige boodschap van rechtvaardiging, genade en verzoening.
Zij wisten 
van hun hemels burgerschap en hemelse bediening. Paulus kan niet
anders dan 
danken voor deze gemeente. Heel bijzonder, dat zij zo in hun
dienstbetoon ston
den. Een voorbeeld voor ons.