Woord vandaag

‘Ja God opent harten.’

Naar Zijn voornemen doet Hij dat. Van
vóór de neerwerping van de wereld.
We zijn door Hem uitgekozen, uit al die
mensen. Daarin ben je van God afhanke-
lijk. Zoveel (tevoren) bestemd waren tot
eonisch leven (leven in de komende tijd-
perken), geloofden. Handelingen 13:48.

‘Dat was Gods wil.’

Ja, God heeft geen wensen waarvan Hij
moet afwachten of die tot stand komen.
Nee.
Hij wil, dat alle mensen gered worden en
tot erkenning van de waarheid komen.
Niets minder dan dat. Alles op Zijn tijd.
In deze tijd van genade de gemeente,
dan Israël. Uiteindelijk óók de volkeren.

‘Gods toekomst staat vast.’

Het ligt vast besloten in Zijn wil.
Men gaat in tegen Zijn wil, maar men
kan nooit ingaan tegen de raad van Zijn
wil
(Efeziërs 1:11). Wanneer het dus in

overeenstemming met de raad van Zijn
wil is, dat de leden van het lichaam van
Christus nu moeten komen, dan is daar
niets tegen te doen. God roept uit.

Woord vandaag

‘Grote toekomst wacht ons.’

Het gaat om heel die schepping. Niets min-
der is het doel van Gods plan. In deze tijd
komen slechts enkelingen (in verhouding)
tot geloof. In 2 Thessalonicenzen 3:2 staat,
dat het geloof nu niet deel van allen is.

‘God geeft het wanneer Hij wil.’

Toch zou de gemeente het woord waar
mogelijk uitdragen, bekendmaken. Niet om
grote aantallen tot ommekeer te brengen.
De verkondiging zelf zou tot eer van God
zijn. De heerlijkheid van Zijn woord.

‘Degenen die horen gaan geloven?’

Dat is geen automatisme. Geloof komt al-
leen door horen, dat is wat Zijn woord zelf
zegt. Een overvloed aan heel fijn luisterma-
teriaal is aanwezig. Ook veel leesmateriaal,
wanneer een horend hart geopend wordt,
komt vaste overtuiging, door Vader gege-
ven. Denk aan Lydia de purperverkoopster
in Handelingen 16:14

en de Heer opende haar hart, zodat zij
acht sloeg op wat Paulus sprak

Woord vandaag

‘Vader werkt vanaf je begin aan je?’

Volgens Psalm 139 wel. In elk geval gold
dat voor onze Heer. Maar ook voor ons, en
Hij kent je. In feite kent Hij al die miljarden
mensen ook. Voor ons is dat niet te bevat-
ten, Vader werkt in al die levens.

‘Hij zal hun duisternis opheffen.’

Dat kan niet anders, want God is licht, 
in Hem is helemaal geen duisternis. De
mens leert via de grote, witte troon God
en Zijn Zoon kennen. Die zal in de levend-
making aan het einde van de eonen veel
van Gods geest ontvangen.

‘Dus ook het licht van God.’

Voor de mens een onthulling die intense
vreugde in het hart zal brengen. En die zal
nooit weggaan of verminderen. God heeft
uiteindelijk Zijn plan voltooid.
Iedereen is dan:
levendgemaakt (1 Corinthiërs
15:22),
rechtvaardig verklaard (Romeinen
5:18), en
verzoend met God (Kolossenzen 
1:20).
Wat een toekomst!

 

 

Woord vandaag

‘We zijn totaal afhankelijk van God.’

In alles. In het verleden is binnen de
christenheid gesproken over wanneer
God aan een mens gaat werken. Daar-
over zijn ruzies met als gevolg splitsing-
en ontstaan. Het eenvoudige antwoord
is, dat God alles in Zijn hand heeft.

‘De Psalm 139 spreekt daar over.’

Daar staan die bijzondere woorden:

Uw ogen zagen mijn embryo   (vers 16)

God kent je tevoren. Wist exact wan-
neer en waar je geboren zou worden.
En dat niet alleen, daar staat ook:

en mijn dagen, ze werden alle geschreven
op Uw boekrol; de dagen werden gevormd
toen er nog niet één was

‘Altijd goed om te lezen.’

Dit wordt niet alleen van de later geboren
Messias Jezus gezegd. Het geldt elk mens.
Ieder is kostbaar in Gods ogen, ooit zullen
allen Hem als Vader mogen kennen. En de
nooit stoppende liefde, die Hij voor u, jou
en mij heeft.

Woord vandaag

‘Filippenzen is fijn om te lezen.’

Een brief spreekt aan en bemoedigt.
In Paulus’ dagen was veel tegenstand,
en die kwam steeds bij de orthodoxe
Joden vandaan. Zij achtervolgden de
apostel.
De Filippenzen hadden hem steeds
geholpen zonder dat hij iets vroeg.

‘Het was God, die in hen werkte.’

Dat woord lazen we gisteren, God was
een werk begonnen en zal dat voltooien.
Ook in ons leven, Hij zal ons nooit losla-
ten. Zijn liefde zal ons blijven omringen,
wat ook gebeurt.

‘Het was genade bij hen.’

Het dienstbetoon aan Hem, in 2:12,13
maakt de apostel duidelijk, dat God
het is, die werkte. In hen en te midden
van die gemeente:

…werkt je eigen redding met vrees en
beven uit, want God is het, Die in jullie
zowel het willen als het werken voor
Zijn welbehagen bewerkt