‘Fijn dat wij mogen terugkijken op het ene Offer.’
Dat overstijgt alles. De offers van dieren (ook bijvoorbeeld de ram
bij de berg Moria in plaats van Isaäk) wijzen naar Hem. Een bijzon-
der woord, dat hoofdstuk 9 van Hebreeën afsluit is dat 26e:
Want dan had Hij dikwijls moeten lijden vanaf de nederwerping van
de wereld. Maar nu is Hij, eenmaal, om de zonde teniet te doen door
het offer van Zichzelf, op de voleinding van de eonen, geopenbaard.
‘Ja, ik heb dat altijd aansprekend gevonden.’
De schrijver betoogt, dat Christus niet vaker dan één keer hoefde
offeren, want dan had Hij vaak moeten lijden vanaf de nederwer-
ping van de wereld. De aardse hogepriester moest wel elk jaar op
Jom kippoer bloed van anderen brengen. Christus kwam met dat
van Hemzelf. En dat was genoeg. Maar er staat iets meer, dat ook
opvalt. En daaruit blijkt opnieuw dat Zijn bloed niet alleen voor de
mensen was.
‘Vermoedelijk : vanaf de nederwerping?’
Precies, want wanneer Hij alleen voor de mensheid had geleden, zou
er gestaan hebben: van de zonde van Adam, of een soortgelijke uit-
spraak zoals we die in Romeinen 5 vinden. We hebben bij onze ge-
dachtenwisseling over de eerste eon ook stilgestaan bij de nederwer-
ping van de wereld. En daarvan gezien, dat het te maken moest heb-
ben met de onrust, rebellie en vijandschap van de tegenwerker en de
anderen die hem volg(d)en.