‘We zijn blij met de waarheid.’
Het is Gods woord, dat tot ons hart spreekt. Hij staat garant, dat
alle beloften vervuld zullen worden. Daar is geen houden aan.
Wanneer Hij zegt –en Hij zegt het- dat Hij alles in allen zal zijn,
dan gaat dat gebeuren. Dat allen wordt in het tekstverband van
1 Corinthiërs 15:28 niet beperkt. Het gaat niet om allen, die nu
en ooit geloofden.
‘Wanneer je dat al jong kan geloven, ben je bevoorrecht.’
Sommigen komen pas later in hun leven tot dat besef, anderen
al heel jong. Dat is vanzelfsprekend Gods zaak. Als je lang gehin-
derd bent door de tradities van mensen, kost het je meer moeite
dan wanneer je van jongs het thuis hoort. God, als de grote pot-
tenbakker, gaat met ieder Zijn weg.
‘Hij heeft de touwtjes in handen.’
Gelukkig wel! De erkenning van God is waar het om draait in
het leven van een gelovige. Dat leidt tot onderschikking aan Hem.
In traditie hoor je nog wel spreken over ‘de Almachtige’, alleen is
dat een uitdrukking geworden voor een beeld van God, die ver,
afstandelijk en kil is. Maar God is liefde en het woord ‘almachtig’
is vanuit het Hebreeuws een begrip, dat algenoegzaam betekent.
‘Wat betekent algenoegzaam?’
Dat God voldoende vermogen heeft om Zijn plannen te realiseren,
om dat te doen wat Hij zegt. Wanneer wij ons onvermogen, ons te-
kort aan kracht beseffen, gaan we meer Zijn vermogen, Zijn kracht,
Zijn genoegzaamheid waarderen. Het woord sjaddai in Hebreeuws
heeft die betekenis. Het komt 48 keer voor, in slechts twee boeken
meer dan één keer. Morgen kijken we daar verder naar!