15 december 2016
‘Evangelie is kracht van God.’
Het werkte bevrijdend in het leven van de
gelovige. Het evangelie in Romeinen stopt
niet bij het einde van hoofdstuk 5. Als men
al zo ver komt in Romeinen. Want Luther
kwam in feite niet verder dan Romeinen 4.
Het geheimenis van het evangelie, waar
Romeinen 5 van spreekt, daar kreeg hij on-
voldoende zicht op: de verzoening.
‘Die gelovige raakte verstrikt.’
In de doornstruik van de wet/wetticisme.
Kende wel de genade van God, was zich
de redding bewust geworden. De vraag:
‘Gered in genade, wat nu?’
Was bij deze beantwoord met: ‘nu moet
ik als goed gelovige leven’ en kreeg allerlei
regels voorgeschoteld. Onwetend ging die
flink aan de slag en ondekte in zichzelf di-
verse processen.
‘Romeinen 7?’
De gelovige wilde niet bij zonde blijven, op-
dat de genade zou toenemen. Dat dat niet
zou gebeuren! Roept Romeinen 6:1,2. Dat
was wel begrepen. Later schoot de nieuwe-
ling in het geloof door naar Romeinen 7.
Proberen de wet (+ aanvullingen) te houden
leidde tot de bittere ervaring:
want wat ik teweegbreng, weet ik niet,
want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat
ik haat, dat doe ik Romeinen 7:15