Woord vandaag

28 februari 2016
‘Heel blij ben ik met Gods plan.’

Gods voornemen bepaalt alles. Mensen spelen daarin een belang-
rijke rol. De Mens bij uitstek, Gods eniggeboren Zoon Jezus Christus,
is Degene die alles uitvoert wat God Zich voornam. Gods plan van
eonen is onmiskenbaar bepalend voor al wat gebeurt. Niets valt bui-
ten Gods controle. Al de haren van je hoofd zijn geteld, zei de Heer
tegen Zijn volk. Als één op aarde valt, weet Vader dat.

‘Hoe groot is God, dat Hij alles beheerst.’

Alles is uit Hem en door Hem en tot in Hem. Dat geeft Romeinen 11:
36 als eenvoudige samenvatting. In één korte zin wordt alles inbe-
grepen. Mensen hebben grote moeite met alle drie. Dat alles uit God
is, is een grote aanstoot voor veel gelovigen. Zij geloven dat vaak tot
op zekere hoogte. Als het gaat om de schepping nog wel, maar ook
daar stuiten ze op een groot probleem: de satan, de tegenwerker.

‘Daarom ziet men die als een gevallen engel?’

Men zit met het grote probleem van het kwaad in de wereld. Waar
komt 
dat uiteindelijk vandaan? Meestal ziet men God als de macht
waar al 
het goede vandaan komt. Van de satan komt al het kwaad.
Maar op
de vraag waar de satan vandaan komt, weet men geen
antwoord. Of 
ontwijkt dat door de theorie, dat die een gevallen engel
is. Daarmee 
schuift men de verantwoordelijkheid voor het bestaan van
het kwaad 
van God af. Romeinen 11:36 zegt echter: Alles is uit Hem.  

Woord vandaag

26 februari 2016
‘Wat een toekomst he, voor dat lichaam.’

In Efeziërs lezen we over de bijzondere plaats van het lichaam van
Christus. Niet op aarde, maar boven. In de hemelse gebieden, voor
de hemelse machten en krachten. Daar hebben we nu al mee te
maken. Dit is iets dat vanzelfsprekend zeer omstreden is. Veel ge-
lovigen willen er bewust niet van weten. Zij zien alleen een aardse
toekomst voor het lichaam van Christus weggelegd.

‘Het wordt nogal bestreden ja, soms heel erg fel.’

Wanneer je de kerkgeschiedenis overziet, merk je dat de kerk van
meet af aan zat met die vraag. Dat leidde tot de uiterst verderfe-
lijke vervangingstheologie. De kerk/gemeente in plaats van Israël.
Wanneer men Paulus was gevolgd, zou dat nooit ontstaan zijn.
Het lichaam van Christus heeft een hemelse toekomst, ons domein
behoort de hemelen toe.

‘En Israël is het koninklijk priesterschap op aarde.’

Die lijn is volstrekt helder in de Schrift. Als reactie op de tweede
wereldoorlog kwam de theologie in verlegenheid. Men ging steeds
vaker op zoek naar de Joodse wortels van de christenheid. Ook
daarin zocht men niet helemaal correct. De wortels van de gemeen-
te liggen in Christus. Zoals ooit Eva uit Adam genomen en gebouwd
werd, zo werd ook het lichaam van Christus uit Hem zelf genomen
en gebouwd!

Woord vandaag

‘Mooi, die prachtige lijnen in de Schrift voor Zijn volk’

Hebreeën gebruikt het bijzondere woord ‘hemels’ zoals dat ook
in Efeziërs voorkomt. Er zijn parallellen tussen die twee brieven.
Als het gaat om de hemelse positie van Christus aan Gods rech-
terhand. Zowel in Efeziërs als in Hebreeën wordt daarvoor Psalm
110 aangehaald. In Hebreeën wil de schrijver gelovigen uit Israël
meenemen richting de boodschap die Paulus druk bezig was uit
te dragen.

‘Dat is fijn te horen, zo begrijp ik die brief beter.’

De gelovigen uit Israël zouden hun hemelse roeping (Hebreeën
3:1) bewust worden, en daarmee ook van de andere toekomst,
de hemelse, die Paulus mocht laten zien in Efeziërs! Daarom ge-
bruikt de schrijver van Hebreeën termen die voor de gelovigen
uit Israël heel bekend waren. En door het woord ‘hemels’ (letterlijk:
op-hemels) te gebruiken, bereidt hij hen voor op de hogere onthul-
lingen in Efeziërs.

‘He, fijn. Zo krijg je beter zicht.’

In Efeziërs staan de hoogste waarheden voor de gemeente, het
lichaam van Christus. Het beheer van het geheimenis (Efeziërs 3:9)
wordt alleen in die brief zó bekendgemaakt. Het beheer van de ge-
nade van God (Efeziërs 3:2) loopt daarmee parallel. Heel de schep-
ping zal rijk gezegend worden door de bediening van de ekklesia,
het lichaam van Christus. Het karakter én de plaats van deze ge-
meente is in essentie hemels. Dat het óók uitkwerking op aarde zal
hebben: ja. Het laat zien hoe belangrijk dit lichaam voor de Heer is!

Woord vandaag

25 februari 2016
‘Ik blijf het prachtig vinden, dat Lucas 10.’

Het is waar wat een van de discipelen/apostelen opmerkte,
dat Hij sprak zoals nog nooit iemand had gesproken. De woor-
den die Vader Hem te spreken gaf. In die Samaritaan kun je
in feite niemand anders herkennen dan de Heer zelf. Hij gaf
aan de herbergier 2 daglonen, en ging weg. Dat is natuurlijk
een verwijzing naar de afgelopen 2000 jaar, 2 dagen.

‘Ja, het past heel wonderlijk in profetie.’

Hij geeft een belofte mee. Hij zegt tegen de herbergier, dat
Hij alles zal vergoeden wat nog aan extra kosten gemaakt zal
worden. Dat het om een belofte gaat, blijkt ook uit het direct
volgende vers. Daar vraagt de Heer aan de wetgeleerde wie
van die drie (……) de Naaste was van hem die in rovershanden
was gevallen. Drie is de dag van de opstanding, aanduiding van
de vervulling van de belofte.

‘Priester en leviet niet, maar Hij wel.’

Er moest Iemand komen die priesterschap zou krijgen naar de
ordening van Melchizedek. Het priesterschap van Aäron kon
niets tot volmaaktheid brengen. Dat was ook de bedoeling van
Vader. Opdat Hij, de Zoon zou komen die trouw is in heel Zijn
huis (Hebreeën 3). Hij, die groter is dan Mozes, eerst moest
de wet, het oude verbond komen. Toen ontstond erg veel be-
hoefte aan een nieuw, dat Christus zou brengen voor Israël.

Woord vandaag

24 februari 2016
‘Mooi, dat Lucas 10.’

Prachtige illustratie van een geestelijke waarheid. De Heer
vertelde deze gelijkenis met het oog op de wetgeleerde. Die
was in zichzelf een type van het Joodse volk, dat alles wat
Hij gesproken wel wilde doen. Maar in de praktijk lukte dat
niet echt. De geleerde wist het: door het doen van de Thora
kun je leven verkrijgen.

‘Hij ontweek het in feite.’

Omdat de Heer de Thora citeerde, stelde de wetgeleerde een
tegenvraag over zijn naaste. Wie is dat? Dan gaat de Heer dat
uitleggen aan de hand van dat inmiddels overbekende ver-
haal. Die wetgeleerde was dan de man die in rovershanden
was gevallen. De priester en de leviet gingen voorbij. De wet
was onmachtig en zij waren druk met de tienden en andere
kleine dingen, maar gingen aan de barmhartigheid voorbij.

‘Dan komt de Samaritaan.’

Die is wel met ontferming bewogen en toonde aan die door
rovers overvallene barmhartigheid. Dat was het doel van de
Thora: liefde uit een zuiver hart en een ongehuicheld geloof.
Daar kon men in het Jodendom onder de Thora niet aan toe-
komen, omdat de zonde in de mens aanleiding in de Thora
vond en de doodsteek aan de zondaar gaf.

‘De mens had dus een Ander nodig.’

De naaste. Die was nodig om de stervende zondaar te redden.
En te doen leven. De Samaritaan was de Naaste van degene
die in rovershanden gevallen was. Het is de Heer zelf. Hij is
de Naaste van die wetgeleerde, en van ons. Tot redding. En
heerlijkheid. Dan is het voor ons niet moeilijk meer, om onze
Naaste lief te hebben. Hij geeft immers Zelf eerst die liefde
in ons hart (Romeinen 5:5)!