‘Wat een bijzondere onderwijzing van dat linnen en het
zuurdeeg.’
Zo zijn er nog veel meer beelden en typen uit de natuur, die
door God gegeven worden als illustratie van geestelijke waar-
heid. Zo kun je denken aan wat heel even genoemd werd, hout
en goud. Dat moest verwerkt als voornaamste bouwelementen
in de tabernakel en de tempel. Mozes kreeg het als instructie
mee, de heilige (plaatse)n waren een afbeeldingen of antitypen
van de hemelse (Hebreeën 9:23-25).
‘Daar zit een enorme diepte in aan geestelijke dingen die ons
bijzonder aanspreekt.’
Je ziet aan Hebreeën hoeveel typologie er in het hele Mozaïsche
systeem zit. Daarom moesten Aholiab en Bezaleël door Gods
geest aangestuurd en geïnspireerd worden om de voorwerpen en
de tabernakel te maken volgens de instructie die Mozes ontvang-
en had in wat hij gezien had op de berg.
‘Dat zij door de geest van God (Alueim) geïnspireerd moesten wor-
den, zegt al genoeg, denk ik.’
We zien daarin, hoeveel zorg er besteed moest worden aan de typen
van de hemelse, geestelijke waarheden, opdat de mens exact onder-
wezen zou worden over dat wat hem in verbinding, in nauwe omgang
met God, de Vader, brengt. Aholiab betekent: ’tent van mijn Vader’
en Bezaleël: ‘in de schaduw van God’. Dat is mooi, want in beider na-
men zit een verwijzing naar waar ze mee bezig waren: de tent en de
schaduw, want de tabernakel hoorde bij de schaduw (Hebreeën 8:5;
10:1; Kolossenzen 2:17)!