‘Het is eigenlijk ongelooflijk, dat wij die zo laag van positie waren, door
God zo hoog worden opgetrokken.’
Zet het af tegen Israël; zij hadden de Thora, de verbonden, het zoonschap
et cetera al ontvangen als zegeningen. Wij uit de natiën hadden niets van
dat alles. Wij moesten vroeger eerst naderen tot Israël en in Israël via de
priesters en de hogepriester mogelijk een offer brengen. Het was zelfs zo
dat er bij de tempel een speciale voorhof voor de natiën was en zij mochten
niet verder komen. Dat was judaïstisch, want volgens de Thora mochten de
gojim (volkeren) wel dichter naderen. Niettemin waren wij heel erg veraf.
Maar nu delen wij met de geroepen heiligen van Israël (een overblijfsel) in
deze rijke, bijzondere zegeningen van Efeziërs.
‘Nou, het is heel geweldig, we konden niet naderen en nu vrije toegang!’
Dat maakte Romeinen 5 ook al bekend ja, dat van die vrije toegang. Bijzon-
dere genade. Efeziërs 1 maakt duidelijk dat de heerlijkheid van Zijn genade
ons begenadigt in de Geliefde. Dan zit je dus helemaal in de sfeer van Zijn
grote genade en liefde. Geen spoor van werken die vereist worden, het is
volledig uit Hem en Zijn liefde. Die liefde kwam in actie en betoonde zo Zijn
genade aan ons. Niet zegen op aarde, want dat is voor Israël en de volkeren
bestemd. In de hemelse gebieden, boven, dáár is ons domein als leden van
het lichaam van Christus!
‘Subliem hoor, en daar zijn nu wel de machten en krachten actief om ons
dwars te zitten.’
Heel bijzondere genade hebben wij ontvangen. Onze plaats als zoon en de
grote genade in de Geliefde stelt ons boven alle overheid en macht en kracht
en alle naam die genoemd wordt, niet alleen in de deze (boze) eon, maar ook
in die op het punt staat te komen. De hoogste plaats! Het is bijna teveel voor
ons om te beseffen. We geloven het. En dat levert automatisch strijd op. De
goede strijd is die van het geloof. Paulus zegt dat aan het slot van zijn brieven.
Het gaat niet om ons eigen denken, maar om Zijn geloof. En ook wij geloven
zonder meer wat Hij zegt. Dat is het langschild van onze wapenrusting van
God. Daar schuilen we achter en Hij zal ons door Zijn uitspraken heen kracht
en moed geven, en onwankelbaar doen staan!