Woord vandaag

‘Wel indringend ook, dat derde hoofdstuk van Efeziërs.’

Als het gaat om deze dingen, is de inhoud van ook dit hoofdstuk
vrijwel onbekend bij het meerendeel van de christenheid. De waar-
heid over de bediening van de apostel Paulus is onbekend. De te-
genwerker heeft grote inspanningen verricht om dit bij de mensen
weg te houden. Waarom? Omdat de boodschap die Paulus bracht,
God alle eer geeft. Hij heeft werkelijk alle touwtjes in handen. Hij
is niet alleen de Schepper van het al, maar ook de Redder. Dat goede
nieuws brengt Paulus. Daarin is uiteindelijk geen grond meer voor de
tegenstander.

‘Geweldig groot en goed nieuws, zeker. Ik ben er blij mee!’

Dat blijde blijft ook, als je het zó vasthoudt als Paulus het heeft be-
kendgemaakt. Geen mix van allerlei andere elementen er bij. Puur
en onvermengd: genade van God. En hij was beheerder van geheime-
nissen. Hij sprak dan ook als enige over de tijd waarin we nog steeds
leven als het beheer van het geheimenis:

……en allen te verlichten wat betreft het beheer van het geheimenis,
dat vanaf de eonen weggehouden was in God, Die alles schept

Paulus was geroepen om allen te verlichten. Hij had dus nieuw licht
ontvangen. Niet alleen nieuwe geestelijke waarheden, maar daardoor
nieuw licht op wat al bekend was gemaakt.

‘Daarmee komt ook veel typologie van de Hebreeuwse Schrift naar
voren. Zoals in Galaten 4:21-31.’

Ja, regelmatig kom je dan veel moois tegen. Zoals in de studie van de
zeven verbonden over Noach en de ark. Werkelijk prachtige typologie!
We hebben een zeer rijk woord van Paulus mogen ontvangen. Hij ver-
licht allen, en als we denken dat dit vandaag de dag maar door relatief
weinig gelovigen gehoord, laat staan: begrepen wordt, dan zien we
uit naar de nieuwe schepping. Want als God uiteindelijk alles in allen
is, dán zullen allen verlicht zijn door het evangelie dat Paulus bracht!  

De zeven verbonden

Dat is het onderwerp dat vanavond behandeld wordt
in het kader van de bijbelstudiereeks over de Galatenbrief.
Hoe zit dat precies met verbonden in de Bijbel? Moet de
mens zich eigenlijk nu nog aan een verbond van God houden?
En wij? Horen wij onder het nieuwe verbond? Paulus schrijft
er toch over in 2 Corinthiërs 3?
Dit en nog meer vanavond om 20:00 uur in de Aker in
Rotterdam, ook live te volgen via internet als u even voor
20:00 uur naar www.ebenhaezer.nl gaat, dan kunt u op een
pop-up klikken en daarna rechtreeks de studie beluisteren. 

Woord vandaag

‘Wat een genade en wat een kracht gaf God aan Paulus.’

De geweldige rijkdom van Christus was zijn drijfveer en motief:

‘Mij, de allergeringste van alle heiligen, werd deze genade gegeven
aan de natiën de onnaspeurlijke rijkdom van de Christus als evange-
lie te verkondigen

Er was heel wat rijkdom van Christus te bespeuren in Tenach, zowel
in duidelijke uitspraken als in bekende beelden. Maar wat Paulus
mocht verkondigen was de rijkdom van Christus die niet in de eerdere
Schrift na te speuren was! En dat wijst vanzelfsprekend op Zijn he-
melse heerlijkheid! De aardse heerlijkheden werden bekend in de
profeten van Israël. Hij zal Koning van de koningen zijn op aarde in
de duizend jaren en daarna, het koninkrijk van de hemelen.

‘Wat zijn dan zoal die hemelse heerlijkheden van Hem?’

Kolossenzen 1 noemt, dat God in Hem en door Hem en tot alles ge-
schapen heeft. Dat is een ongelooflijke heerlijkheid. Dan zegt de
apostel, dat Hij de eerstgeborene uit de doden is.
Hij werd door de Vader opgewekt uit de doden en daarom is Hij
ook de Eersteling van een nieuwe schepping. Hij is echter óók bo-
ven alle hemelse machten en krachten geplaatst. En het al zal ook
door Hem verzoend worden, zodat het van twee kanten vrede is.

‘En Hij is het Hoofd van het lichaam van Christus.’

Kolossenzen zegt, dat Hij vóór alles is. Dat betekent dat Hij in alles
het eerste wordt en moet zijn. Hij is het Hoofd van alle soevereini-
teiten en gevolmachtigden. Hij staat helemaal aan de top. En als
zodanig is Hij boven alles gegeven als Hoofd aan de uitgeroepen
gemeente die Zijn lichaam is. Dat stelt de apostel in Efeziërs 1.
Een ongelooflijk hoge plaats heeft Hij van de Vader van de heer-
lijkheid ontvangen. Dát is iets van die onnaspeurlijke rijkdom
van de Christus! 

Woord vandaag

‘Paulus werd een dienaar van het evangelie van de genade van God. Dat
was hem gegeven. Kwam dat door zijn opleiding?’

Hij was opgeleid door Gamaliël, een beroemde Joodse leraar/rabbi in die
tijd. Daarom kende Saulus de Thora erg goed, en de overleveringen die erbij
gegeven waren. Hij kende het judaïsme van binnenuit. Daarom werd hij la-
ter ook zo fel, toen hij bemerkte dat de Galatische gemeentes onder de wet
gingen leven. Saulus was zelf een voorvechter van deze overleveringen en
tradities geweest. Hij ging zelfs zo ver, dat hij naar het buitenland reisde
met brieven van het Sanhedrin (soort raad van ousten  binnen Israël) om
de gelovigen die in de weg van Jezus gingen, te vervolgen.

‘En juist hij werd apostel en leraar voor de natiën.’

Dat had niets te maken met zijn opleiding of wat dan ook. Dat hij dienaar
van zijn unieke evangelie werd, had niet te maken met de kennis en kunde
of geleerdheid. Het lag anders:

…in overeenstemming met het geschenk van de genade van God dat mij
gegeven is in overeenstemming met de werkzaamheid van Zijn kracht

Aan Paulus was heel wat gegeven: apostelschap, leraar zijn, profeet, het
beheer van de geheimenissen. Dat zag hij als een groot genadegeschenk
van God! Ook dat was uit God. Hij was in feite afgezonderd vanaf de schoot
van zijn moeder, net als een profeet als Jeremia (zie Jeremia 1). God had
hem eerst een flink aantal jaren laten rondgaan in het judaïsme. Om daar-
na het enorme verschil te kunnen laten zien tussen wet(ticisme) en de pu-
re genade van God.

‘Hij heeft erg veel gedaan en zwaar gearbeid en geleden in het werk van
de Heer.’

Dat is absoluut een feit. Het was de enorme kracht van God, die in hem
werkte. Dat is de opstandingskracht, dezelfde kracht als waarmee Vader
de Zoon uit de doden zou opwekken. Daar strekt hij zich ook naar uit in
Filippenzen 3:8-13, waar hij wijst op de geweldige kennis van Christus
Jezus, zijn (en onze) Heer. Maar ook dat hij zou mogen komen tot de
uitopstanding uit de doden: het ervaren van de opstandingskracht in
zijn leven van alledag. En dat was ook zo, anders had hij nooit dat
dienstbetoon kunnen doen! Heerlijk, wat een kracht, wat een God en
Vader, die dat geeft. Ook aan u, jou en mij! Alleen de eer aan Hem!