Woord vandaag

‘Zeg, vanavond weer de studie van de Galatenbrief.’

Deze brief wordt maar zelden in gemeentes besproken. Het laat zich raden
hoe dat komt. Men leeft niet onder de genade van God, maar onder de wet.
Dan gaat het zicht op de ware boodschap van Galaten verloren. Men is dan
bezig met zelfheiliging of zelfreiniging en vergeet te erkennen dat niet zij,
maar Hij, Christus Jezus, dat doet!

‘Waar gaat het vanavond over?’

Over de vrijheid in Christus. Het evangelie van de verheerlijkte Heer ademt
genade. En dus vrijheid. Geen gebondenheid meer aan de grondbeginselen
van de wereld, geen religie meer, geen religieuze verplichtingen. Alles wat
we nodig hebben, is in Christus. Hij is het centrum van ons geloof, van ons
leven, van onze praktijk.

‘Nou, ik krijg er al zin in om te gaan luisteren.’

Hij is het antwoord op de vraag hoe je dan bij God komt. Hij is het antwoord
op de vraag waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan. Hij is de zin
van de geschiedenis. Het draait alles om Hem, die laat zien wie de Vader is.
Werkelijke bevrijding is in Hem. Vrijheid is alleen in Hem, en daarmee ben je
verlost van alle gebondenheid. Paulus ervoer het slaaf van Christus zijn als
grote vrijheid. Dat geeft hij aan ons door in Galaten 5:1-4!

Woord vandaag

‘We hebben een geweldig uitzicht op de toekomst met Hem.’

Overstromende genade is ons leven gaan beheersen, als het goed is. Wijk je daar
van af, dan heeft dat gevolgen voor je geestelijk leven. Je raakt je vreugde kwijt,
je wordt onzeker. We zijn geredden in genade, dat is de genade van God, en die
is in Christus Jezus. In Hem is geen onderscheid tussen Jood en Griek, slaaf en
vrije,
 barbaar of skyth. Achtergrond, afstamming, prestaties; het geldt in Christus
Jezus
 niet. Het is alleen en alles genade.

‘Onze wegrukking, daar valt niets voor te doen?’

Het is puur genade. 1 Thessalonicenzen 5 zegt, dat wij niet gesteld zijn tot veront-
waardiging, maar tot redding, door onze Heer Jezus Christus, hetzij wij waken,
het
zij wij ingedommeld zijn. Onze geestelijke situatie –waakzaam of ingedommeld-
doet er niet toe als het om deze redding bij de bazuin gaat. Dat is onze redding
volkomen in genade. En werken en genade sluiten elkaar uit (Romeinen 11:6).

‘Ja heerlijk, het is zoveel om God voor te danken.’

Het woord van Zijn genade is zeer rijk, daarom openen de brieven met:
Genade voor jullie, en vrede, van God, onze Vader, en van de Heer Jezus
Christus
. Het begint met de genadegroet en de meeste brieven sluiten daar
ook mee af. Alles wat dus in de brieven staat, staat in het kader van Gods
genade. Onze redding: door Vader al bepaald van vóór de eonen, zo heel
bijzonder, dat wij daar iets van beseffen!

Woord vandaag

‘We leven in boeiende tijden, maar het is nog de boze eon.’

Ja we leven in de boze eon, die snel toegroeit naar een hoogtepunt. En zal uit-
monden in een enorme, wereldwijde verdrukking. De grote verdrukking zal
komen, en dat over de volkeren van de aarde, zoals de profeet Daniël (12:1)
profeteerde:

En in die era zal Michaël opstaan, de grote leider die boven de zonen van jouw
volk staat. En het wordt een era van benauwdheid die niet gebeurde sinds een
natie 7op aarde0 was, tot die era. En in die era zal jouw volk ontkomen; allen,
die bevonden worden opgeschreven te zijn in de boekrol.

Hij schrijft erover als een era (speciale tijdperiode) van benauwdheid. Hier alge-
meen aangegeven als ‘een era van benauwdheid’. Maar grote verdrukking zal
komen, zoals ook de Heer Jezus profeteerde in aansluiting op de profeet Daniël:

want dan zal een grote verdrukking zijn, zoals niet geworden is sinds het begin
van de wereld tot op heden en ook niet meer zal worden 
            Mattheüs 24:21

‘Als we al zien wat er vandaag in de wereld gebeurt, dan wordt dat nog wat, ja.’

We zouden deze ernstige woorden goed opvatten. En laten staan voor de tijd
waarvoor die bedoeld zijn. De Heer geeft het moment aan, namelijk wanneer zij
de gruwel van de verwoesting zien staan in de heilige plaats (Mattheüs 24:15)
waarvan door de profeet Daniël gesproken is. Dán zal die grote verdrukking gaan
plaatsvinden. Zeker en vast. Over het Joodse volk, maar ook over de andere vol-
keren.

‘Bijzonder, dat wij nu nog in de tijd van genade leven.’

De woorden van de brieven aan Romeinen, Korintiërs, Galaten, Efeziërs ademen
een heel andere sfeer dan de brieven aan de 7 gemeentes in Openbaring 2 en 3.
En ook heel anders dan de brieven van Petrus, Johannes, Judas. De overstromen-
de genade die we in eerstgenoemde brieven ontmoeten, komt in de andere niet
door. Steeds merk je, dat er een tegenprestatie vooraf of achteraf wordt verwacht
van de gelovigen.

‘De boze eon loopt toch bijna af?’

Net als de profeten, zucht ons hart: ‘hoe lang nog, Heer?’ Het antwoord daarop
zouden wij zo graag willen weten, maar het is bij Vader bekend. De tijd van gena-
de eindigt bij de wegrukking van het lichaam van Christus. Niet later. Niet eerder.
Het lichaam kan niet op aarde zijn als de laatste jaarweek van Daniël al gestart is,
anders lopen lijnen door elkaar. Het evangelie van de genade van God kan aan
het einde niet tegelijkertijd gelden naast het evangelie van de besnijdenis. Het
beheer van het geheimenis eindigt waar de era van verontwaardiging begint.
We zien uit naar dat heerlijke moment van de bazuin van God!

Woord vandaag

‘Het nieuwe verbond voor Israël, ja. Afgelopen donderdag was heel boeiend.’

Openbaring is een uiterst boeiend, ernstig boek. Het is de onthulling van Jezus
Christus. We zagen afgelopen donderdag inderdaad een aantal opmerkelijke
actuele dingen in het wereldgebeuren. En de boodschap aan de boodschapper
van Thyatira is bijzonder indringend. De vrouw Izebel, zij is een figuur die in het
verleden in 1 Koningen al voorkwam.

‘Zij is een beeld? En heeft dat te maken met de leer van de Nikolaïeten?’

Zeker. Dat maakt de boodschap aan Thyatira duidelijk. Izebel manipuleerde
koning Achab van het noordelijke 10-stammen rijk. Zodat hij enorme afgoderij
pleegde en het land daarin meenam. Zij was de dochter van Ethbaäl (betekent:
Baäl is met hem) en bracht Achab ertoe een Baäl op te richten in Samaria, de
toenmalige hoofdstad van dat 10-stammen rijk.

‘Ja, en het einde van Izebel was akelig.’

In 2 Koningen 9 wordt dat verhaald, ja. Dan wordt dat wat profetisch over haar
gezegd was, werkelijkheid. Toen zij stierf bleef er letterlijk niets van haar over.
De 10 stammen gingen later vanwege hun afkeer van Ieue (Ik ben) en van Zijn
Thora in ballingschap. Zij werden weggevoerd door de Assyriërs in ongeveer
722 voor Christus. Dit was ook voorzegd, in Deuteronomium al.

‘Maar er zou toch een terugkeer komen?’

Ook dat, die hoop van een toekomstige aliyah naar het beloofde land, zou inder-
daad blijven. En dé ware trek naar het land zal pas gebeuren na de 70e week van
Daniël, zoals voorzegd door de Heer Jezus in Mattheüs 24:31

En Hij zal Zijn boodschappers uitzenden met een luide trompet en zij zullen Zijn
uitverkorenen verzamelen uit de vier winden, van de uitersten van de hemelen,
tot hun uitersten.

Dit wordt gezegd over een periode ná ‘de verdrukking van die dagen’ (vers 29);
een verzameling die dus gebeurt ‘zonder mensenhanden’; namelijk door de
boodschappers van Ieue zelf!