Woord vandaag

‘Paulus wilde, dat de Galaten het volbrachte werk van Christus weer gingen
waarderen?’

Hij had echte hartepijn over de gelovigen uit de diverse Galatische plaatsen.
Maar, hoe het hem ook neerdrukte soms, hij besefte dat hun moeilijkheden
voortkwamen uit dezelfde wereld die gekruisigd was. Daarin roemde hij.
Dat oude system van de dingen om hem en hen en ons heen; het raakt ons,
maar het staat onder het gericht van de dood. Het zal definitief verdwijnen,
en daar roemde de apostel in.

‘Maar, we ondervinden er wel pijn en hartzeer van.’

Als wij problemen hebben –en die hebben we-, en wanneer we erg ongerust
zijn –om niet te zeggen: angstig zijn-, dan komt dat onder meer door de we-
reld. Daar komen invloeden van en die drukken ons neer. Maar die wereld
is net zo zeker gekruisigd als dat Christus tot zondoffer gemaakt werd. En wij
zijn net zo zeker met Hem ter dood gebracht.

‘En Hij werd ook opgewekt!’

Net zo zeker als Hij gekruisigd werd, werd Hij ook opgewekt uit de doden.
En zo vast en zeker zullen ook wij in en met Hem opgewekt worden. En dat
geldt ook voor de wereld: er zal een nieuwe schepping zijn, die werkelijk
een sieraad voor God zal zijn. Dat was ook Zijn bedoeling, ja. Zo kunnen wij
werkelijk roemen in het kruis van Christus!

Woord vandaag

‘Saulus en wij zijn gezamenlijk met Christus gekruisigd. En hoe zit dat dan met
de wereld?’

De wereld in het algemeen raakte Saulus en zijn eigen kleine ongelukkige wereld
kwijt door het kruis. Maar Saulus raakte op zijn beurt ook de wereld in het alge-
meen kwijt door datzelfde kruis. Hij schrijft in Galaten 6:14 :

de wereld is voor mij gekruisigd

Dit is de tweede helft van de oplossing van zijn probleem. Al wat de wereld voor
Paulus betekende, haar problemen en tekortschieten, haar frustraties en hypo-
crisie, spanningen en terreur; het werd alles aan het kruis genageld.

‘Tjonge, dat kruis werkt dus wel diep door.’

Paulus was diep bewogen en verontrust over en met de Galaten. Deze broeders
wilden namelijk iets toevoegen aan het volbrachte werk van Christus. Eigenlijk
keerden zij terug naar de ellendige situatie onder de wet. Zij dachten dat zij een
wereld voort konden brengen waarin het vlees volledig zou voldoen aan de vol-
maakte onderwijzing van God.

‘Dat was een flinke vergissing, overschatting van de mens.’

Zij waren hun geluk kwijtgeraakt door deze houding (Galaten 4:15). Daarnaast
waren zij uit de genade gevallen; zij hadden geen echte blijdschap meer. Zij ge-
noten niet langer van de hun betoonde genade (Galaten 5:4). Dit was hartepijn
voor Paulus, want hij had de Galaten life en hij wilde dat zij opnieuw gingen ge-
nieten van hun positie in Christus!  

Woord vandaag

‘Dat oude ik van Saulus, dat was niet in staat om God welgevallig te zijn.’

We zaten gisteren met een probleem. De mens wil het goede wel, het ideale zelfs,
maar dat maakt geen woning in het vlees. Het enige waar we op aangewezen zijn,
is Gods genade. Daar eindigt Romeinen 7 dan ook mee. Het punt is, dat het kruis
beslissend is, juist hierin. Als we lezen in de Galatenbrief, dan hebben we daar
iets van het kruis gezien. In 2:20. Paulus spreekt daar een bijzondere waarheid.

‘Gezamenlijk met Christus gekruisigd?’

Ja, hij belijdt daar, en wij met hem:

gezamenlijk met Christus ben ik gekruisigd en toch leef ik, dat is niet meer ik,
maar in mij leeft Christus

De waarheid dat onze oude mensheid, ons zondige, krenkende, ellendige ikzelf
aan het kruis weggedaan werd, is er een die diep gaat. Dat houdt in, wanneer
wij dat gaan inzien, dat wij accepteren, dat wij niet het ideale kunnen uitleven.
Wij zijn niet in staat ook maar iets van gerechtigheid voort te brengen.

‘Dat is een verregaande conclusie. Maar het kan niet anders dan zo zijn.’

Wij kunnen gewoonweg niet leven zoals het voor God welgevallig is.
Deze kruisiging van het oude ik betekent, dat God onze oude mensheid rekent
als weggedaan en Hij ziet ons in Christus. Hij ziet ons als Zijn Zoon. Dat is ook
weer een diepe geestelijke waarheid. Het gevolg van de werking van het kruis.
En nu hebben wij werkelijk vrede en zekerheid in ons hart. Hoewel wij nog in
onze oude, aardse lichaam zijn! Dank zij God, die ons genadig is!  

Woord vandaag

‘Duidelijke uitspraak van Paukus in Galaten 6:14.’

Wanneer we kijken naar Paulus toen hij nog Saulus was, dus voor zijn om-
mekeer, dan zien we iemand die heel erg ijverig probeerde zelf goed t eleven
volgens de Thora van Mozes. Die manier van leven was het ideal. En zo wilde
hij dat eigenlijk ook opleggen aan de wereld om hem heen. Alles en iedereen
moest gaan lijken op zijn eigen religieuze system dat hij diende.

‘Het maakte hem uiteindelijk niet echt gelukkig.’

Het was voor hem hard om de hielen tegen de prikkels te slaan, zo werd te-
gen hem eens gezegd (Handelingen 26:14). Bij hem was echt de wil tot het
goede of ideale duidelijk aanwezig. Met zijn verstand prees hij zelfs de wet
van God. Maar hij ontdekte da took nog een andere wetmatigheid in hem
krachtig werkte: die van de zonde.

‘Dat werd er dus niet beter op.’

Hij ontdekte dus, dat niet hijzelf –en de wereld rondom al helemaal niet- kon
leven volgens de hoge eisen van de wet van God. En misschien hebben wij net
als Saulus geprobeerd ‘deze wereld een betere plaats te maken’  of aan de we-
reld via politieke weg geprobeerd de bijbelse eisen op te leggen. Tot we ontdek-
ten, dat het niet echt opschoot. Het werd er niet beter op. Eerder slechter.

‘Zo is dat. Ik herken iets uit mijn eigen leven ja.’

Ja. En: arme Saulus. Of vul je eigen naam maar in: arme……
We waren misschien net als hij redelijk goed bezig, of dat vonden we zelf.
Tegelijkertijd wisten we, net als hij, dat het goede niet echt woning maakte
in
ons vlees (Romeinen 7:18). Het maakte ons steeds ellendiger, we probeerden

het ideale te doen, maar het ging precies de andere kant op. Wat een ellende
eigenlijk (Romeinen 7:24)!
Toen gingen we net als hij ontdekken, dat niet wij, maar Gods genade het doet!

Woord vandaag

‘Wat is dan de relatie tussen het kruis en de wereld?’

We lezen daarover in Galaten 6:14 :

Moge het mij echter niet gebeuren mij te be­roemen, tenzij in het kruis van
onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik
voor de wereld.

Je kan zeggen dat de wereld is zoals die is, hebben we samen bekeken in
de afgelopen dagen. Maar soms hoor je zeggen over iemand anders:
‘die en die leeft helemaal in zijn/haar eigen wereld’.
Dat zijn verschillende manieren waarop je het woord wereld gebruiken kan.
Er is een wereld om je heen, en je hebt je eigen wereld, die van je ego, je ik.

‘En wat heeft dat met dat vers uit Galaten 6 te maken?’

Je ziet daarin, de wereld van het ik, dat is het slotstukje van het vers. En we
lezen over de wereld om ons heen. Dat is het stukje vlak daarvoor. Het raak-
punt of kernpunt in dit vers is het kruis. Daar raken die werelden elkaar in
zekere zin. Zowel het woord kruis als het werkwoord kruisigen worden ge-
noemd. Dat is dus een sterk naar voren komend aspect!

‘Ja, zeg dat. Typerend voor dit vers, in feite.’

We lezen, dat Paulus in niets anders wilde roemen dan alleen in het kruis
van onze Heer Jezus Christus. Dat is veelzeggend. Het houdt in, dat roemen
in menselijke prestaties volstrekt uitgesloten is voor een gelovige. Maar hoe
anders is de praktijk! Gelovigen zijn trots op wat zij bereikt hebben. Ze roe-
men meestal in mensen, wat anderen en/of zijzelf presteerden. Het kruis
haalt daar een streep doorheen!