Woord vandaag

‘Ja, fijn steeds te beseffen dat het Gods genade is, dat wij die waarheden
van Zijn woord mogen kennen.’

Het is een bijzondere onthulling van de Vader. Hij gaf het aan Paulus en
wij lezen dat en zijn er blij mee geworden. Om bij een van de basiswaar-
heden te beginnen, als het gaat om het evangelie van de verlaten apostel:
Veel mensen geloven op grond van het kruis en de opstanding van Hem,
dat zij vergeving van zonden ontvangen. Daarmee missen zij echter, hoe-
wel zij iets van de waarheid kennen, een enorm aspect van het evangelie
voor vandaag!

‘Dat Hij stierf en opstond was tot onze rechtvaardiging.’

Wij zijn gerechtvaardigd in Zijn bloed. Dat wil zeggen, dat wij volkomen
vrijgesteld zijn van welke mogelijke beschuldiging dan ook. Niemand kan
de uitgekozenen van God beschuldigen. Waarom niet? Omdat zij gerecht-
digd zijn, rechtvaardig verklaard door God zelf. De wet zei immers: ‘ver-
vloekt ben je, als je een tekort hebt’. De genade van God zegt: ‘Gezegend
ben je, wat je ook zou doen, want je bent gerechtvaardigd en niemand
kan jou nog beschuldigen.’

‘Door het kruis. Dat wel! Dat zeggen we ook tegen elkaar!’

Het kostte de Zoon onnoemelijk diep lijden, waarbij de Vader ook mee
leed. Dat is de basis voor onze rechtvaardiging. In Christus is dan Gods
eigen gerechtigheid ons toegerekend. Vervolgens wandelen wij ook in
gerechtigheid, ontspannen. We willen graag het uiterste juist doen in
wat op onze weg komt. We willen een ander niet tekort doen, maar
recht, in genade. Zo jagen we naar gerechtigheid! 

Woord vandaag

‘Wel duidelijk, dat Gods woord zelf laat zien wat de basis voor de wa-
penrusting van God is.’

Zoals we zondag hebben gezien, kun je gerechtigheid en vrede zien als
de basis van de wandel daarin. Maar eerst nog willen we doorgaan op
de lenden, die we zouden omgorden met waarheid. Gods woord is de
waarheid, en dat bad de Heer: ‘Heilig hen in Uw waarheid, Uw woord
is de waarheid’ (Johannes 17:17). Daar hield Hij het bij en dat zouden
ook wij doen!

‘En de waarheid maakt vrij!’

Dat is het. De meeste mensen leven op een of andere manier in de
leugen of weten niet wat werkelijk waar is. Toen Petrus door de Heer
gecorrigeerd werd, had hij net beleden wat de waarheid is, namelijk:
‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’ (Mattheüs 16:16).
De Heer reageerde met te zeggen, dat vlees en bloed (mensen of Petrus
zelf) hem dat niet onthuld hadden, maar de Vader, die in de hemelen is.

‘Dus Vader moet het je geven dat je de waarheid kunt verstaan?’

Zeker, we zijn wat dat betreft volledig afhankelijk van Vader. ‘Niemand
kan tot Mij komen, tenzij de Vader hem trekt’, zei de Heer ook, opgete-
kend door Johannes. Als we dus komen tot kennis van de waarheid, dan
is dat een grote zegen van de Vader! En we mogen iets van de grote waar-
heid verstaan van het evangelie dat Paulus verkondigt.
God wil, dat alle mensen gered worden en tot erkenning van de waar-
heid komen
. Dat zal ooit gebeuren, en wat een genade dat wij nu al tot
die erkenning konden komen!

Woord vandaag

‘Wel heel bijzonder, dat wij zo’n verdediging kunnen voeren.’

Je ziet het in het leven van Paulus ook zichtbaar worden. Hij heeft veel
vlammende pijlen op zich af gekregen. Voortdurend werd hij o.a. door
de Joden beschuldigd. Bijvoorbeeld dat hij afval van Mozes zou leren.
Dat hadden ze ook van de Heer zelf kunnen zeggen. Die nam geen blad
voor de mond en zei tegen de orthodoxen van Zijn dagen, dat zij de te-
genwerker tot vader hadden in plaats van Abraham.

‘Hij was erg duidelijk. Zij meenden op basis van vleselijke afkomst zonen
van Abraham te zijn.’

Intussen hadden zij en hun vaderen het woord van God krachteloos ge-
maakt door hun inzettingen. De uitleg van de Schrift is vaak lastig om-
dat de tegenstander twijfel zaait over wat God precies zegt. Dat begon
al bij de eerste mensen, Eva en Adam. De slang zaaide twijfel in het 
hart van de vrouw en misleidde haar (2 Corinthiërs 11:3; 1 Timotheüs
2:11-14). Hoe? Door het woord subtiel te verdraaien!

‘Daarvoor hebben wij ook de wapenrusting van God?’

De waarheid werd verdraaid. Wij zouden dan ook omgord zijn met de
waarheid. Dat is Gods woord. De Heer zei het tegen Zijn discipelen,
dat zij in Zijn woord zouden blijven. Dan zouden zij de waarheid kennen
die hen vrij zou maken (Johannes 8:32-34). Dat geldt voor ons ook. Wij
horen het woord, dat ons vrij maakt en vervolgens staan wij in  de ge-
nade en in de vrijheid, die God geeft. De kennis van de waarheid is een
vast onderdeel in onze uitrusting waarmee wij de geestelijke vijanden
kunnen weerstaan! 

Woord vandaag

‘We kunnen blijven staan?’

Het mooie is, dat Efeziërs ons duidelijk maakt, dat wij zelf niet aanvallen,
maar verdedigen en daarvoor hebben we een aantal wapens. Het wordt
in een vorm van gelijkenis uitgebeeld door wat een Romeins soldaat aan
onderdelen had in zijn wapenuitrusting: een schild, een kort zwaard, san-
dalen, een borstharnas, een helm en een gordel. De woorden die ermee
verbonden zijn, zeggen genoeg.

‘Dat is waarheid, gerechtigheid, vrede, geloof, redding, Gods uitspraken,
gebed?’

Ja, en vier daarvan vragen onze medewerking, om het zo maar te zeggen.
Het is een aandoen en dat is voor ons dagelijks leven als gelovige. Het is
heel belangrijk als we op ons lotdeel boven, in de hemelen, willen staan.
Net als ooit Israël het land binnentrok en het hen gegeven werd, zo heb-
ben wij ook een gebied boven, niet op aarde.

‘Het is wel een heel erg boeiend geheel.’

Geestelijk gezien, wel. Het is soms voor ons als gelovigen moeilijk tast-
baar, en toch reikt Efeziërs 6 ons dit aan. Naast alle anderen dingen die
gezegd worden over onze levenswandel, is dit het sluitstuk en vertelt
ons veel over hoe die strijd er uitziet. Niet tegen mensen strijden is een
heel belangrijk punt. Wij worden wel aangevallen en dat gebeurt via
mensen (bloed en vlees). We kijken echter achter die mensen en zien
daar ons vijandig gezinde geestelijke machten. Daartegen verdedigen
wij ons en blijven staan, net als destijds de helden van David!

Woord vandaag

‘Zou je niet direct verwachten, die tegenstand tegen het evangelie.’

Je kunt de waarheid van God kennen en dat naar die ander toe ken-
baar maken. Maar die ander zit daar niet op te wachten, is kennelijk
daar niet aan toe. Omdat het toch tegen de mens in gaat. Het is naar
de mens om religieus bezig te zijn. Veel ware gelovigen zijn ook zo
bezig. Steeds de dingen doen om iets te verdienen. In een goed blaad-
je bij die ander of bij God te komen.

‘Het is een en al genade van God, dat weten wij.’

Omdat wij onttrokken zijn aan de duisternis en in Gods licht (van Zijn
woord) zijn gebracht, is het strijd. De wandel in geloof is een strijd, en
dat hoort Timotheüs: strijd de ideale strijd van het geloof. Daarin kijken
we niet naar beneden of om ons heen, maar omhoog. Wij zien op Hem,
die de overwinning al behaalde: Christus Jezus. Want niet wij, maar Hij
is geweldig in de strijd.

‘Zeker, dat was altijd al zo, en nog steeds.’

Wij ontvangen van Hem macht, kracht en sterkte. Waarom? Om aan te
vallen? Nee. Verdedigen is wat wij doen. Staan. Standhouden. Wij vech-
ten niet tegen bloed en vlees, dat moet Israël doen. Onze worsteling is
tegen de hemelse machten en krachten, de geestelijke boosheden in de
lucht! Dit is geen ziels of vleselijk, maar een geestelijk gebeuren!