Woord vandaag

‘We gaan deze dagen wel heel diep op de achtergronden van de wet en de
praktische gevolgen in.’

Dat is weleens goed. Er wat meer op ingaan, het van meer kanten bekijken
werkt vaak verhelderend. Je gaat ineens meer zien en beseft nog beter hoe
de dingen eigenlijk zijn. Het woord van God maakt dat duidelijk.
Wat gebeurde bij Israël, gebeurde bij de natiën: zij konden de genade van
God ontvangen, maar wilden werken voor hun eigen redding. Zij kennen de
Bijbel wel, maar er ligt een bedekking over.

‘Ja, op plaatsen waar de wet het zwaarst op de mensen drukt, hebben de
mensen het minst uitzicht op redding.’

Zo zie je, dat vandaag de dag de wet niet de ‘grond’ klaarmaakt voor het e-
vangelie (wat veel theologen denken), maar het maakt het hart verhard.
En God heeft er nooit iets anders mee bedoeld! God gaf de wet, niet om de
weg tot redding voor te bereiden, maar om te laten zien wat in het hart van
de mens is. En zo wordt de mens op zijn plaats gezet, opdat God zelf de hoge
plaats kan innemen als Redder en Rechtvaardiger van allen.

‘Maar is er dan een wet voor de andere volkeren?’

Laten we eerst iets vaststellen dat voor ons even lastig is te begrijpen mis-
schien. Je zou kunnen zeggen, dat er twee vormen van nieuw verbond zijn.
Eentje met Israël in het land, als de twee en tien stammen samengevoegd
worden, zoals staat in Jeremia 31:31-34, aangehaald in Hebreeën.
Maar er is een nieuw verbond dat door Paulus wordt genoemd, en dat is
niet tot Israël beperkt, en dat is voor vandaag. Dat voor Israël is dan ook
voor de toekomst. En om het nóg ingewikkelder te maken: er zijn ook twee
wetten. Daarover later meer. Maar het nieuwe verbond dat door Paulus
genoemd wordt, is geen letterlijk verbond. Het wordt zo genoemd omdat
het geestelijk in de plaats komt van dat wat aan Israël gegeven was. Dat
geldt ook voor de wet; en daar kijken we morgen naar, in het besef van
de enorme genade, die ons gegeven is.

Woord vandaag

‘Maar ondanks het voorbeeld van Israël willen toch nog steeds mensen onder
de wet van Mozes gaan leven.’

Dat is heel merkwaardig. Kijk je naar het christendom, dan wilde dat steeds
onder de wet leven. Dat maakt het erger dan Israël, want men had het ver-
keerde voorbeeld van Israël voor ogen. Ook veel echte gelovigen willen zich
onder de wet stellen. Maar dat is nog erger dan Israël bij de Sinaï. Als we het
verschil beseffen: toen riep dat volk in onwetendheid dat zij de wet van Jah-
weh zouden gaan doen. Nu hebben gelovigen dat voorbeeld voor ogen. En
zij hebben latere onthullingen van de Schrift!

‘Mogelijk zijn veel gelovigen zich nog niet bewust hoe dat zit het met hun
vlees, hun eigen ik?’

Als gelovigen van vandaag onder de wet van Mozes willen leven – en die zijn
er -, dan zondigen zij in feite tegen het hun gegeven licht uit Gods woord. Zij
menen Gods wil in hun eigen kracht te kunnen volbrengen. Merkwaardig ge-
noeg kunnen veel christenen niet geloven wat er werkelijk staat geschreven.
Kennelijk ligt er over hen een mist van traditie. Maar dat niet alleen. Vaak
blijken christenen wel op de hoogte van wat in de Bijbel staat, maar de ver-
keerde gedeeltes worden belangrijker geacht dan dat wat voor hen in deze
tijd van genade er werkelijk toe doet.

‘Ja, maar ze zouden toch heel simpel aan de weet kunnen komen, dat de wet,
de 10 woorden, nooit aan de natiën gegeven waren?’

Ze gaan eraan voorbij, wat zo duidelijk geschreven staat, en zij hebben zich-
zelf toch onder die wet geplaatst. Tot op zeker hoogte beseffen zij hun eigen
onvermogen wel als het gaat om het houden van de 10 woorden. Er wordt
wel onderscheid gemaakt tussen de ‘ceremoniële wet’ en de ‘morele wet’.
Die ceremoniële wet kunnen ze niet houden, omdat ze anders minstens 3
keer per jaar naar Jeruzalem toe moeten gaan. Er zijn delen van de wet die
alleen in het land zelf gedaan kunnen en moeten worden. Als je dan niet in
het land bent, kun je de wet ook niet vervullen.

‘Ja, dat is absoluut waar, sommige christenen gaan wel elk jaar naar Israël
om het Loofhuttenfeest met de Joden mee te vieren.’

Ja, men is ver afgedwaald van de juiste weg. Als men eens zou beseffen,
dat Paulus aan Israëlieten (o.a.) schrijft, dat zij dood zijn voor de wet (en
dat ook in de praktijk zouden zijn)! Dan is het toch overduidelijk, dat de
gelovigen uit de natiën al helemaal nooit onder de wet kunnen staan?
Kijk, Israël probeerde de wet te houden, kon dat niet, deed dat niet.
Daarom zijn zij verstrooid onder de volkeren. Dat is de vloek van de wet,
die op hen is gekomen. Over hen ligt een bedekking.
Maar ook over de christenen die denken dat zij onder de wet van Mozes
moeten leven, terwijl zij daarmee de overstromende genade verwerpen!
Hoe tragisch! Laten wij die genade waarderen; ook vandaag geldt: de lucht
is strakblauw, de zon van Gods genade schijnt volop, er is geen wolk te be-
kennen die dat licht tegenhoudt!

 

Woord vandaag

‘Zijn er nog meer aspecten die we ons niet zo snel realiseren?’

Laten we ons eerst eens bedenken, dat Gods weg met de mens niet via
opgelegde wet(ten) loopt. Je zou dat wel denken als je het christendom
nagaat. Daarin werd vaak naar voren gebracht, dat God ons Zijn wet ge-
geven heeft en dat wij die moeten gehoorzamen. Zo noemt men dat wat
tegen Adam en Eva en in de hof gezegd werd, een ‘proefgebod’. Dat moes-
ten zij gehoorzamen. Zij overtraden dat gebod, met grote gevolgen!

‘Ja en de wet, de 10 woorden, werd ook niet direct aan Adam en Eva ge-
geven, toch?’

De 10 woorden die op Sinaï aan Israël werden gegeven, kwamen dus pas
na zo’n 2000 jaar. Dus de mens moest het de eerste 2000 jaar zonder doen.
En dat niet alleen, deze 10 woorden werden niet aan heel de mensheid
gegeven! De wet, de 10 woorden; het werd alleen aan Israël gegeven.
God gaf dit aan slechts een klein deel van de mensheid. Het moest een
groot voorbeeld worden van het onvermogen, de zwakheid van het vlees.

‘Dus God heeft die 10 woorden nooit aan heel de mensheid gegeven?’

De 10 woorden waren zowel in tijdsduur als reikwijdte erg beperkt.
Het was iets nationaals voor Israël. De 10 woorden werden aan heel het
volk
gegeven, en niet aan individuele mensen uit dat volk. We horen het

volk bij de Sinaï uitroepen: ‘Al wat U gesproken heeft, zullen wij doen!’
Ze hadden eigenlijk geen idee wat ze daar riepen. Ze kenden hun eigen
hart en de zwakheid van hun vlees nog niet. Alleen al het idee dat zij Gods
 heilige wet konden vervullen!
We hebben in de geschiedenis gezien wat met Israël gebeurde. God heeft
ons deze grote les gegeven, we lezen dat in de Schrift.
Onze tijd van genade is juist gebaseerd op het feit, dat het vlees niet in
staat
 is om Hem welgevallig te zijn. Zij die in het vlees zijn, kunnen Hem
niet be
hagen. Evenmin kunnen zulke mensen Zijn wet niet gehoorzamen.
Als gelo
vigen zijn we ons bewust, dat wij voor God welgevallig kunnen
leven door Zijn genade alleen

Woord vandaag

‘Zeg, we hebben gekeken naar de plaats van de Mozaïsche wet in het verle-
den en in de toekomst, maar wat is die plaats nu dan?’

Je ziet, dat het christendom daar lang mee worstelde. Ook nu nog. Steeds
nadat er frisse, nieuwe geloofsgemeenschappen ontstaan gaat men na korte
of langere tijd toch weer onder (een deel van) de wet van Mozes leven. Men
heeft daar allerlei redenen voor uitgevonden. De een noemt het ‘een leefre-
gel’, de ander vindt het goed als kinderen de wet leren zodat zij ‘zondebesef
krijgen’ of ‘voorbereid worden op het evangelie’.

‘Dat zijn niet helemaal goede redenen, begrijp ik?’

Je ziet in de praktijk, als mensen van jongs af aan onder de wet gebracht
zijn, dat zij vol zijn van eigen gerechtigheid. Zij zijn zelf rechtvaardig. Het
leidt in de praktijk nauwelijks tot werkelijke overtuiging en redding door
geloof. De wet van Mozes was nooit gegeven om te redden. Het evangelie
is Gods kracht tot redding! De wet is niet nodig om mensen voor te berei-
den op het evangelie. De wet van Mozes was nooit aan de natiën gegeven.

‘Ja, dat is zo: het evangelie is Gods kracht tot redding voor eenieder die ge-
looft
! Zo staat het er.’

Wat het werkelijke effect op een mens is, lees je bijvoorbeeld in 2 Corin-
thiërs 3, geschreven door iemand die dat echt uit eigen ervaring kon weten:

Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde
bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weg-
genomen. Die 
wordt alleen tenietgedaan in Christus. (vers 14)

Dit was het gevolg voor Israël. Het maakte hen hard, verhard. En je ziet in
feite exact hetzelfde binnen het christendom. Veel christenen hebben in de
loop van de tijd van zichzelf gezegd, dat zij het geestelijk Israël zijn.
We zien dus dezelfde bedekking in het christendom. Er wordt de kinderen
geleerd dat als zij maar een goed zijn en God gehoorzamen, zij wel naar de
hemel zullen gaan. Dat is niet wat de Schrift zegt. Deze lijn van onderwijs
zorgt ervoor dat het hart verhard wordt en een bedekking erop gelegd,
een bedekking, die slechts in Christus verdwijnt!

Woord vandaag

‘Wel boeiend te kijken naar wat Vader met de wet eigenlijk bedoelde.’

Dat woord ‘bedoeling’ is datgene waar God, onze Vader, altijd mee door-
gaat. Het is als het ware Gods verborgen wil. Gods geopenbaarde wil zegt
Hij in Zijn woord, zoals: ‘laat Mijn volk gaan!’.  Gods bedoeling met de uit-
tocht uit Egypte was, dat Zijn Naam bekendgemaakt en verheerlijkt zou
worden op heel de aarde. Dus hoewel de Farao tegen Gods (geopenbaar-
de) wil in ging, kon hij nooit Gods bedoeling weerstaan.
Als we kijken naar de wet die op de Sinaï gegeven was, dan was dat een groot
succes als het om Gods bedoeling gaat. Deze toonde aan, liet zien, dat de
mens onvoldoende capaciteiten heeft om die te houden.

‘Dat is duidelijk te zien in de geschiedenis van het uitverkoren volk Israël.’

Het volk van Jahweh genoot allerlei speciale voorrechten. Aan hen werd de
wet gegeven en zij waren er erg goed in, die te overtreden. Zij konden de wet
maar niet houden. Dat was precies Gods bedoeling, hoewel zij tegen Gods
geopenbaarde wil in gingen. Dit zal – in veel beperktere mate – in de 1000
jaren doorgaan, hoewel de wet dan in hun hart geschreven staat. De volko-
menheid, volmaaktheid wordt niet bereikt, zelfs niet in die gezegende tijd.
Degene die als 100 jarige jongeling zondigt, zal nog sterven.

‘Maar hoe zit het met de volkeren in de 1000 jaren?’

In de 1000 jaren zal er zegen voor heel de wereld zijn, door Israël. De kennis
van Jahweh zal de aarde bedekken zoals de wateren de bodem van de zee.
Als dat zo is, waarom wordt er dan gesproken over diverse opstanden van
de volken tegen Israël? In het land Israël zal de kennis van Jahweh universeel
zijn. Iedereen daar zal Hem kennen. Maar bij de volkeren zal dit niet zo zijn.
Aan het einde van de 1000 jaren zal het een grote opstand tegen het volk en
tegen Jeruzalem zijn. Onder de wet is geen volmaaktheid te bereiken.
Vandaag de dag houdt Israël de wet niet. Ze geloven evenmin. Zij die wel ge-
loven, horen bij het lichaam van Christus met een plaats te midden van de
hemelingen!