Woord vandaag

3 maart 2020

‘De toekomst voor ons ligt vast.’

We zijn verzekerd van een plaats bo-
ven, te midden van de hemelsen. In
Efeziërs, de zo vaak verkeerd begre-
pen brief van Paulus, gaat het over de
plaats van de gemeente. In de Schrift 
kom je diverse ekklesia’s tegen, toch
is het lichaam van Christus uniek. Ook 
die groep wordt als ekklesia, uitgeroe-
pen (gemeent)e aangeduid. Het loont
de moeite daar zicht op te krijgen.

 ‘De gemeente van God?’

De toevoeging van God wijst op het
algemene karakter. Net als koninkrijk 
van God
 algemeen, alomvattend is. 
Je komt het koninkrijk van Christus te-
gen, en het koninkrijk van de Zoon van 
Zijn liefde. Ook diverse gemeentes kun
je terugvinden in de Schrift. Saulus ver-
volgde de gemeente van God, niet het
lichaam van Christus.

‘Dat is: onderscheid maken.’

Deze verschillen zijn niet voor niets 
zo gegeven. De gemeente van God is
een overkoepelende term. Gods plan 
omvat diverse uitgeroepen groepen.
Zo was het volk Israël een ekklesia:

hij is het, die zich in de wildernis te 
midden van de ekklesia bevond, bij 
de boodschapper die tot hem sprak
op de berg Sinaï, en ook bij onze va-
ders, die levende uitspraken ontving 
om die aan ons door te geven
                           Handelingen 7:38

Woord vandaag

2 maart 2020

‘In Vaders tegenwoordigheid.’

Dat zijn we te allen tijde, vanuit onze 
ervaring en ons gevoel kan het soms
anders lijken. We zouden ons houden
aan wat de Schrift zelf zegt. Gisteren 
lazen we in 1 Corinthiërs: zij zijn rijk 
gezegend in Christus Jezus. Paulus zei
niettemin heel wat tegen hen. Het ge-
drag dat naar buiten kwam, was alsof 
ze hun enorme rijkdom niet beseften.
Genade en vrede van God: dat blijft!

‘Dat konden ze niet verspelen.’

Wanneer je je rijkdom in Hem bewust
bent, dank je Hem. Uiteindelijk, bij het
einde van je leven, zal Gods genade be-
slissend zijn. Niet wat jij goeds heb ge-
daan. Al wat tot Zijn eer was zal blijven 
na de bema (erepodium):

want wij moeten allen voor de bema
van Christus geopenbaard worden, op-
dat ieder terugontvangt wat hij door
het lichaam gedaan heeft, hetzij goed,
hetzij slecht

                             2 Corinthiërs 5:10

‘Dat moet gebeuren, lees ik.’

Ook het slechte zal bij de bema blij-
ken. Het verbrandt daar, figuurlijk ge-
sproken, zoals hij eerder opmerkte:

ieders werk zal openbaar worden, de 
dag zal het namelijk duidelijk maken, 
omdat die in vuur verschijnt; hoe
ieders werk is, zal het vuur uitmaken
                        1 Corinthiërs 3:12b,13

Dat vuur is nodig zodat het goede, op-
bouwende werk blijft. De harmonie is
dan hersteld. De gemeente kan daar-
na door – dienstwerk boven begint!

Woord vandaag

1 maart 2020

‘We weten ons rijk in Hem.’

Dit is wat de apostel juist tegen dege-
nen zegt die hem niet waardeerden:

ik dank mijn God altijd voor jullie, 
vanwege de genade van God die 
jullie gegeven is in Christus Jezus
                             1 Corinthiërs 1:4

Dat blijft te allen tijde bovenaan staan
en we verblijden ons dagelijks in Zijn
genade. Overstromend, ja, voor allen,
ja. Niets minder zal het zijn.

‘Fijn, de liefde van God in Paulus.’

Die werkte krachtig in hem, en zo kon
hij deze eerste brief aan hen openen:

jullie zijn in alles rijk geworden in Hem, 
in alle spreken en alle kennis, naarma-
te het getuigenis van Christus beves-
tigd is onder jullie
                             1 Corinthiërs 1:5,6

Zij waren rijk, ze beseften het mogelijk
te weinig. We zijn rijk geworden door
het evangelie, we danken God ervoor.
Dat is rust, vrede en ruimte in je hart.

‘En dat na het begin van de brief.’

De brieven starten steeds hiermee:

genade voor jullie en vrede van God,
onze Vader, en de Heer Jezus Christus
                              1 Corinthiërs 1:3

Genade en vrede, als we daar het on-
derwijs van Romeinen achter zien, is
dat de rechtvaardiging om niet en de
verzoening doorheen de dood van de
Zoon. Dat is altijd de basis waaruit we
leven als gemeenteleden. We zijn in
Vaders tegenwoordigheid, altijd. 

Woord vandaag

29 februari 2020

‘Christus in de typologie.’

In tabernakel was het sittimhout over-
trokken met goud. Dat hout symboli-
seert de mens. In Psalm 1 lees je dat:

welgelukkig is de man die niet wan-
delt in de raad van de slechten, die 
niet staat op de weg van de zondaren
die niet zit op de stoel van spotters

Die man is de Heer Jezus Christus. In
feite kan geen enkel mens dit zeggen.
Alleen Hij kon zo volkomen leven. 

‘Psalmen spreken van Christus.’

Zeker, en Hij komt in deze Psalm 1 na-
drukkelijk naar voren, je leest:

en die zijn vreugde vindt in de Thora 
van Jahweh, en Zijn Thora dag en 
nacht overdenkt
               (vers 2)

Zo leefde Hij. Was al op 12 jarige leef-
tijd bij de tempel te vinden. In gesprek
met de schriftgeleerden. En Hij zei te-
gen vader Jozef en moeder Maria:

wisten jullie niet Ik moet zijn in dat
wat Mijn Vader betreft?

                                         Lucas 2:49

‘Bezig met de Thora van Vader.’

Zo vervolgt Psalm 1 over die Man:

en Hij zal zijn als een boom, geplant 
aan verdelingen van water, die zijn
vrucht geeft op zijn tijd, al wat Hij 
doet zal gelukken
              (vers 3)

Kunnen woorden duidelijker zijn? Zijn
werk draagt ongelooflijk veel vrucht.
Em al wat Hij onderneemt, daarin zal
Hij voorspoedig zijn. Het zal lukken. 
Hij is de Redder en redt allen: die mis-
sie slaagt glansrijk.