‘Het is vandaag 10 jaar geleden dat de Twin Towers in New York instortten.’
Men werd toen wakker geschud, althans dat had je kunnen verwachten.
Merkwaardig genoeg zag je ineens in samenkomsten mensen weer komen
die je jaren niet gezien had. Het kon ook bijna niet anders, want het rustige,
veilig lijkende leventje in de Westerse wereld met al zijn weelde en luxe
werd opgeschrikt door deze grote gebeurtenis. Toen alles langzaam tot be-
daren kwam gingen mensen weer over tot hun gewone leventje van alledag.
‘Maar de gelovigen dan?’
Voor gelovigen kon het een bewijs zijn van dat wat zij allang wisten, dat het
allemaal niet zo vast en zeker hier op aarde is. Dat de dingen wankel en in
feite onzeker zijn. Je zag inderdaad hierdoor dat enkelen uit hun geestelijke
slaap wakker waren geworden. Alleen dutten zij weer na verloop van
tijd in. De dagelijkse beslommeringen en genoegens werden weer opgepakt.
‘Er zit onder de oppervlakte meer bij jou, merk ik.’
Laten we het bij Paulus houden, het is hier niet de plaats om op de achter-
gronden van dat gebeuren daar dieper in te gaan. Laat ik volstaan met de op-
merking dat heel de wereld in het boze ligt, wij leven in een boze aioon, en de
boze is tegelijkertijd de vader van de leugen. Dus wat uit de wereld op ons af
komt zal niet altijd de waarheid zijn.
‘En wat zegt Paulus dan van dit soort dingen?’
Hij zegt dat velen (veel christenen, veel gelovigen) gevangen zitten in de val-
strik van de tegenwerker (2 Timotheüs 2:24-26). Die valstrik heeft veel vor-
men. In elk geval blijkt dat uit oppositie tegen de boodschap die Paulus bracht.
In dezelfde brief merkt hij op, dat allen in (de provincie) Asia van hem afgekeerd
werden. Zij werden van hem afgekeerd. In 2:24-26 staat door wie.
De tegenwerker. Oftewel de oude slang, die de draak van de eindtijd is. Hij heeft
twee belangrijke tactieken: filosofie (heel interessant) en religie (heel mooi, al
die werken).
‘We staan vandaag weer op scherp?’
Paulus moest altijd nuchter, scherp en rechtuit zijn. Hij werd voortdurend aan-
gevallen, door hen die filosofie (wijsbegeerte) aanhingen en door de religieuzen,
die werken van het vlees (misschien heel vroom) nastreefden. Paulus zegt, nu
maar weer een ouder woord gebruiken, dat het ‘ijdele verleiding’ is. IJdel = leeg,
inhoudsloos en daarom zonder nut want niet tot opbouw van de gemeente.
Hét Kolossenzen-antwoord is: Christus!