14 juli 2019
‘Het gaat ook om de sabbat.’
Ja dat is ook een onderwerp in Romei-
nen 14. Om Adam te noemen: hij nam
geen speciale dag/dagen in acht. Voor-
dat hij en Eva zondigden, arbeidden zij
niet in de hof om te kunnen leven. Het
wordt niet vermeld in elk geval. En na
inwerkingtreding van de dood was ook
het leven veel moeizamer. En zo bleek
de aardbodem niet meer zo vruchtbaar
te zijn, Genesis 3:17-19. Maar nergens
wordt het houden van een rustdag ver-
meld, dus ook na het zondigen niet.
‘En voor Israël was het noodzaak.’
En ja, het was geboden voor Zijn volk.
Tot de Thora via Mozes blijkt niet dat
men een aparte rustdag had. Neem A-
dam, Henoch en Noach bijvoorbeeld;
bij hen wordt nergens gezegd dat ze
een sabbat of iets dergelijks hielden.
Mozes geeft aan Israël door:
Exodus 20:8-11 leest:
Denk aan de sabbatdag dat je die hei-
ligt. Zes dagen zullen jullie arbeiden en
al jullie werk doen; en de zevende dag
is de sabbat van Jahweh jullie Elohim
(God), dan zullen jullie geen werk doen,
noch jullie zoon, noch jullie dochter, jul-
lie slaaf, noch jullie vee of jullie vreem-
deling in jullie poorten. Want in zes da-
gen maakte Jahweh de hemelen en de
aarde, de zee en al wat daarin is. En Hij
stopte in de zevende dag; en daarom
zegende Jahweh de sabbatdag, en hei-
ligde die.
‘En dit lezen we op zondag vandaag.’
Ja, en het volk Israël was vol vertrouw-
en in eigen kunnen. Zij zeiden:
Al wat Jahweh gesproken heeft zullen
wij doen! En Mozes bracht de woorden
van het volk weer bij Jahweh.
Exodus 19:8
Daarom werd hen op het hart gebon-
den dat zij de sabbat moesten heiligen.
Israël was ervan overtuigd dat zij ging-
en doen wat Jahweh zei. Dus stelde Hij
de sabbat in om het doen te stoppen.