‘Wij zullen zijn tot lofprijs van Zijn heerlijkheid. Als je iets daarvan kunt
bevatten, dan word je stil. Verwondering.’
Het gaat ook niet om ons, maar om Hem, om Zijn heerlijkheid. Het lichaam
van Christus is de eerste, zware vrucht van Zijn werk. Israël had een eerste
plaats te midden van de volkeren; in deze tijd is het een volk net als de andere.
Zij staan niet aan het hoofd, zoals ze dat straks wel zullen staan, in de 1000 jaren
en op de nieuwe aarde. Hun verwachting is, dat de Messias Jezus hen zal verlossen
en bevrijden. Hij zal terugkeren. Zijn voeten zullen op de Olijfberg staan. En wij?
‘Heeft het er mee te maken wat in Efeziërs 1:12 staat?
Dat wij een voorverwachting hebben in de Christus?’
Als je in de Nederlandse concordante vertaling kijkt, lees je een tekstverwijzing:
1 Thessalonicenzen 4:15, daar wordt over de wegrukking van de gemeente gesproken.
Dát is onze voorverwachting, die wij in de Christus hebben.
Wij worden weggerukt vóór de toorn (verontwaardiging) van God komt.
Dat blijkt zonneklaar uit 1 Thessalonicenzen 1:9,10 en 5:9,10.
‘En is dat voordat de 70e jaarweek van Daniël 9:24-27 ingaat?’
Als je het mij vraagt, wel. Daar wordt verschillend over gedacht, maar naar mijn
stellige overtuiging moet dat gebeuren voor die jaarweek. Aan het einde van die
jaarweek zullen de voeten van Hem op de Olijfberg staan, Jeruzalem wordt verwoest
en zal Hij het gelovig overblijfsel van Israël verlossen en die zullen ontkomen.
‘Dat sluiten van een verbond met velen is ná de wegrukking van de gemeente?’
Het kenmerkt het begin van die laatste jaarweek. Dat is voor de zonen van Israël die
Daniël lezen, hét teken dat deze laatste periode van 7 jaar begint.
Wij hebben een eerdere verwachting; wij ontmoeten Christus Jezus (ruim) 7 jaar
eerder dan Israël! Ook dat is een bijzondere genade!
‘Het blijft allemaal genade. Waar hebben wij dat aan verdiend? Israël heeft als
volk al veel moeten lijden onder vervolging en verdrukking. En wij hier in Nederland
eigenlijk niet of nauwelijks. En dan toch eerder dan Israël Hem ontmoeten!’
Weer genoeg om over na te de(a)nken vandaag!