Woord vandaag

‘Brieven aan Timotheüs.’

Die zijn duidelijk en Paulus zegt
daarin erg veel. In 1 Timotheüs 1
gaat het om wetsleraren, die de
wet willen opleggen op mensen 
die in genade in Christus zijn. Dat
is onwettig de wet toepassen. In
de dag van de grote witte troon 
zal zowel de wet als de rest van
de woorden van God geopend 
worden.

‘De boeken worden geopend.’

En ik nam de doden waar, de gro-
ten en de kleinen, staand voor de
troon. En boekrollen werden geo-
pend én een andere boekrol werd
geopend, die van het leven is.
                         Openbaring 20:12a

Men zal daarnaar gericht worden:

En de doden werden gericht uit 
wat geschreven staat in de boek-
rollen, in overeenstemming met
hun werken
     Openbaring 20:12b

‘Dat gaat nog wat worden.’

Een groots gebeuren. Men zal,
in hun ervaring, onmiddellijk na 
het sterven daar staan. Als het
ongelovigen betreft, tenminste.
Ze zijn dan direct van de waan
waar ze in leefden, verlost. Wel- 
licht waren ze atheïst. Nu blijkt 
Jezus Christus het gericht over
hun werken uit te voeren. Al de
minachting die ze voor gelovigen 
hadden, is in één klap weg.  

Woord vandaag

‘Niet zo veel leraren.’

In de Schrift lees je, dat er niet zo
velen leraar zouden (willen) zijn. 
Niet alleen Paulus, maar ook Jako-
bus wijst daarop. Belangrijk, wat
Paulus aan Timotheüs schrijft:

Beijver je jezelf beproefd voor God
te stellen, een niet te beschamen 
werker die het woord van de waar-
heid recht snijdt
                          2 Timotheüs 2:15

‘De leraar moet dit doen.’

Ook hiervan is helaas iets anders 
gemaakt dan de betekenis is. Het
recht snijden betekent, dat waar-
heid van Gods woord op de juiste
manier aangesneden moet wor-
den. Vanuit het tekstverband in
de Schrift. Dus rekening houden
met wie het schrijft en aan wie
het gesprokene en geschrevene
gericht is.

‘Dat is logisch, ja.’

We zien dan, dat een leraar het
goede doet; zich houdt aan de-
ze principes. Wanneer iemand
onderricht geeft, en daarin aan 
de gemeente onderwijst wat in
feite voor Israël bedoeld is, dan
zit deze er naast en houdt zich in
de praktijk niet aan 2 Timotheüs
2:15. Het is dan ongezonde ver-
menging van twee evangeliën.

Woord vandaag

‘Wat zijn de gaven nu?’

Zoals Paulus die noemt, zijn in
het lichaam van Christus: evan-
gelisten, herders en leraars. De
apostelen en profeten horen bij
het fudament. Het misverstand 
is misschien bij ons, dat wij den-
ken dat evangelisten optreden 
‘naar buiten toe’. Ze hebben wel
degelijk functie in het lichaam.

‘Ze leggen het evangelie uit.’

Ze brengen wel degelijk evange-
lie en de leden zouden dat ook
horen. Evangelie is goed nieuws
en bouwt op. Het bemoedigt als
we horen wat Christus Jezus ge-
leden heeft, in diepe liefde.
Allereerst was dat voor Zijn God
en Vader. Vervolgens voor al de
mensen, Zijn volk Israël, de leden
van Zijn lichaam.

‘Fijn om dat te horen.’

We hebben het nodig, evangelie
te horen en ons te verdiepen. In 
het kruis en de opstanding waren
ook wij betrokken. In feite werd
heel de oude mensheid meege-
kruisigd met Christus. Dat spreekt
aan, want dat is de plaats voor de
oude mens: aan het kruis. Meege-
gaan in Zijn dood en begrafenis. 
In Zijn opwekking werden ook wij
meegerekend. Nieuw leven! 

Woord vandaag

‘We zijn leden van Zijn lichaam.’

Ieder heeft een eigen functie in
het lichaam van Christus. De een
is voet, de ander hand, een der-
de is oog een vierde oor. De eer-
ste Korintebrief spreekt daarvan.
Men was daar erg bezig over de
gaven van de geest. Paulus zegt 
daarom het nodige over de lief-
de in het dertiende hoofdstuk.

‘Het gaat meer om de vrucht.’

Dat is belangrijker dan de gaven,
terwijl in gemeenten die weleens
centraal staan. En meestal de bo-
vennatuurlijke, zoals spreken in
tongen, genezingen, profetie. In
de hoofdstukken dat Paulus dit
onderwerp bespreekt, valt dan 
op dat deze niet als hoogste ge-
zien worden.

‘De liefde, daar gaat het om.’

Liefde betonen is dienen in het
lichaam van Christus. We zijn in
de gaven óók van het Hoofd af-
hankelijk. Hij geeft apostelen en
profeten en leraars. Daarvan is
in Efeziërs ook sprake. Deze zijn
in het fundament: apostelen en
profeten (Efeziërs 2:20). Leraars
zijn er wel, alleen ligt alle gezag
bij de Heer Zelf, bij Zijn woord. 

Woord vandaag

‘Rijk en gezegend.’

Niet materieel, maar wel gees-
telijk geldt dit ieder lid van het
lichaam van Christus. Arm, rijk;
het doet er niet toe – voor God.
Wezenlijk is, dat we weten wat
onze geestelijke rijkdom is. Die
ligt vast in Christus. In onze da-
gen wordt onze bewegingsvrij-
heid beperkt.

 ‘Dat kun je wel zeggen.’

We zijn echter in Christus vrij.
Niet langer gebonden met wat
dan ook. Hij houdt je vast en 
geeft ware rust, heeft je lief.
Mensen jagen, in hun religieu-
ze gebondenheid of mening,
hun doelen na. Of die van de 
groep waar ze bij horen. Dat is
bij onze Heer onbelangrijk.

‘Het gaat om Hem.’

We zijn van Christus Jezus, Hij
bepaalt wat in ons leven is. We
horen bij Hem en Hij leidt ons
leven. Waar we ook zijn doet 
er niet toe. Hij leeft Zijn leven 
in en door ons uit. Verwaching
die we koesteren is eindeloze
heerlijkheid, met elkaar en bo-
venal: met onze Heer.