‘Het is wel een erg makkelijk evangelie he, die genade van God.
Je hoeft er niets voor te doen, Hij doet alles voor je.’

Als het werkelijk zo gemakkelijk is, waarom zijn er dan zoveel
mensen, die er maar niet aan willen, dat het alleen genade is?

‘Ja, dat is zo. Veel mensen willen toch zelf iets doen. Dat zit in hun
aard. In de religies van de wereld komt dat wel heel vaak naar voren.’

Moeilijker te onderscheiden wordt het, als we kijken naar het Jodendom
en het christendom. Maar ook bij die twee zie je dat de werken de mens
een rol spelen. Bij de genade van God kúnnen werken van de mens geen
rol spelen.

En dat blijft ook zo voor alle gelovigen, die waarachtig geloven in de God
van alle genade. Daarvoor heeft Paulus de Galatenbrief geschreven.
Het is voor de gelovige vaak o zo moeilijk om te blijven bij genade alleen.
Het kruis maakt nu eenmaal een einde aan het vlees van de mens.
De geest brengt vrucht voort, het vlees werkt, vandaar dat Paulus in
Galaten 5:19-25 spreekt van de werken van het vlees en de vrucht van de
geest.

‘Ja, oke, maar het gaat er toch om dat wij God dienen in ons leven, en dat
dienen is toch werken?’

Het gaat erom, dat je het doet in Zijn kracht. Zodra je het doet in je eigen
kracht, wordt het krampachtig, streverig, gericht op eigen eer, etcetera.

Als gelovige doe je de dingen voor God, niet voor de (ogen van) mensen.
Paulus wilde geen mensen behagen, maar God! Laten wij zijn voorbeeld
navolgen en zo uit, in en door genade leven, voor God.