‘He ik ben nu wel erg benieuwd wat er nu precies staat in
Job 26:13. Ik denk dat het woord ‘doorboorde’ de grote
moeilijkheid is.’

Ja, dat is waar het om draait. De statenvertaling heeft hier:
‘Door Zijn Geest heeft Hij de hemelen versierd;
Zijn hand heeft de langwemelende slang geschapen.’

Het woord ‘langwemelende’ is voor ons onduidelijk.
De NBG’51 heeft hier ‘snelle’ en dat is enigszins in de goede
richting; het woord heeft te maken met ‘vluchten’ en ‘snel
zijn’. Je zou hier ‘vluchtende’ kunnen vertalen.

En het woord ‘geschapen’ heeft eigenlijk te maken met ‘pijn
lijden’ of ‘voortbrengen’; gecombineerd lijkt het zo te zijn,
dat het God pijn deed toen Hij de slang als tegenstander schiep.
Het is vergelijkbaar met de pijn die een vrouw heeft bij het
baren (voortbrengen) van een kind.

De vertaling zou kunnen zijn:
‘Door Zijn geest heeft Hij de hemelen versierd;
Zijn  hand bracht met pijn de vluchtende slang voort.’

‘Als je het zo ziet, blijkt dat God de slang schiep.’
 
 
Ja en merk op, dat hier over Gods
hand gesproken wordt;
andere teksten spreken van betrokkenheid van Gods
hart
als Hij schept. Hand wijst op een zekere afstand in vergelijking
met het hart.

‘Jij zegt steeds, dat God alles in Zijn hand heeft; dat geldt dus
ook voor de slang, de tegenstander?’

Nou en of! Alles is uit Hem en door Hem en tot Hem; Hem
zij de heerlijkheid in de eonen!