‘Wat een plan. En wat een groot God!’
Zeker is, dat God uiteindelijk alle eer zal krijgen. Hij heeft alles ontworpen,
bedacht. Wat een wonderlijk voornemen, dat Hij het zó doet. Hij bewerkt
echt alles in overeenstemming met de raad van Zijn wil. Hij zal alles terecht
brengen. De uitspraken van de Schrift zijn duidelijk. God bedoelt wat Hij zegt,
en vaak menen wij te moeten toelichten wat Hij werkelijk bedoelt.
‘Ja en de tegenwerker, de oude slang, deed dat in de hof al!’
Zette daarmee Eva op het verkeerde spoor. Keerde om wat God zei en be-
doelde. God zei dat de mens zou sterven. De slang ontkende het en zei dat
de mens niet zou sterven. Dat is de grondslag voor al het beweren dat dood
een andere vorm van leven dan wel bestaan is. Maar, dood is volgens de
Schrift echt dood, hoe onprettig dat ook is – om te zeggen.
‘Dat geldt dus ook voor de tweede dood.’
Anders zou God een ander woord gebruikt hebben. Hij heeft zelf de uitwer-
king van het werpen in het meer van vuur op de mens zo betiteld. Dat is de
tweede dood: het meer van vuur. Mensen kunnen filosoferen en redeneren
wat ze willen over de tweede dood, maar dood is het. Alle mensen die in het
meer van vuur geworpen worden, gaan daarin voor de tweede keer dood.
Om uiteindelijk te leven, wanneer God alles in allen zal zijn. En in die uit-
spraak is alles echt alles en allen echt allen.