‘Hij was deze dag in het graf, dat herdenkt men met deze dagen.’

Hij wist van de beloften uit de Psalmen en andere Schriftplaatsen, dat
Vader Hem niet in de dood zou laten. Al de tijd dat Hij in het graf lag
wist Hij van niets. Tot Vader Hem opwekte. In de dood is geen bewust-
zijn. In Psalm 16, dat door Petrus aangehaald wordt, staat:

want U zult Mijn ziel in de sheol niet verlaten
U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet

Een prachtig Hebreeuws parallellisme. Dat wil zeggen dat de beide
regels elkaar uitleggen. Dat Ieue Hem niet verliet in de sheol wil niet
zeggen, dat de Heer dus bewustzijn had in de dood.

‘Kun je dan misschien zeggen, dat Hij Hem niet daarin overliet.’

De tweede versregel zegt, dat Hij Hem geen ontbinding liet zien.
Hij werd niet aan het verderf overgegeven. Daarvoor was Zijn ver-
blijf in het graf te kort. Op de 14e erin gelegd, op de 16e weer vroeg
opgestaan! Daarom ‘zag’ Hij geen verderf, als teken dat Hij een zon-
deloos leven had geleid en dat Hij wel tot zonde gemaakt was, maar
nu ervan verlost was en gerechtvaardigd door Vader.

‘Dat laatste begrijp ik niet.’

Wel, Hij was de Rechtvaardige. Maar op Golgotha werd Hij tot zonde
gemaakt (2 Corinthiërs 5:21). De zonde werd op Hem gelegd. Hij stierf.
In Romeinen 6:7 staat, dat wie gestorven is, gerechtvaardigd is van de
zonde. Vader rechtvaardigde Hem volkomen door Hem op te wekken
uit de dood. En met en in Hem heel de mensheid. Hij werd opgewekt
om (vanwege) onze rechtvaardiging (Romeinen 4:25).

‘Dat is werkelijk gewedig. Waarom hoor je dit zo weinig met Pasen?’

Men is blijven hangen bij dat Hij stierf opdat onze zonden vergeven
konden worden. Dat is een facet van het evangelie van de besnijdenis.
Op zich heel fijn, alleen Romeinen gaat veel verder. Rechtvaardiging
is iets, dat ver uitgaat boven de vergeving van zonden. Vergeving kon
her
roepen worden. Bij rechtvaardiging ben je voorbij alle veroordeling
en kan nooit ongedaan gemaakt worden!