7 augustus 2018
‘Romeinen is niet populair.’
Er wordt niet veel uit gepreekt. Men is
meer bezig uit de evangeliën of uit Te-
nach (OT). Brieven van Paulus zijn ’te
moeilijk’. Of er worden wat losse tek-
sten uit genomen om een (vaak) mora-
liserend betoog te ondersteunen. Ro-
meinen is niet aan de orde. En juist
daarin wordt het evangelie van God
uiteengezet, dat zo radicaal anders is.
‘We waren bij Abraham.’
In Romeinen 4 draait het, net als in
1:16,17 en 3:21-31, om geloof. Abra-
ham is wat dat betreft de vader van
ons allen. Vanaf 4:17 komt het deel
van Abrahams leven aan de orde, dat
het geloof in de belofte(n) van God
vast en zeker bleek. Daarom zouden
we goed acht slaan op dit gedeelte en
als een Miriam zijn, die de woorden
die zij hoorde in haar hart bewaarde.
‘Dat wil ik ook, ja.’
Lezen we in 4:17 van deze brief:
zoals geschreven staat:
Ik heb jou tot vader van vele volken
gesteld – en hij zag het, en geloofde
het van de God Die de doden levend
maakt en roept wat niet is alsof het
er (al) was
Een geweldig woord. Abraham keek
naar de belofte en achtte God zó be-
trouwbaar: zelfs dat God de doden
levend maakt. Dat betrof Sarai, maar
ook hij zelf als bijna 100-jarige. Belof-
te was dat hij vader van vele volken
zou worden, dat is ook de betekenis
van de naam Abraham. Dat was lang
niet in beeld, ze konden geen kinde-
ren krijgen. Toch geloofde Abraham.