8 augustus 2018
‘Mooi hoor, dat Romeinen 4.’

God roept dat wat niet is alsof het er
al was. Dat is de scheppende kracht
van God
. Hij is bij machte leven uit de

doden te geven. Zo is het steeds, dat
zal bijvoorbeeld ook aan Israël vervuld
worden als zij weer als volk leven in de
komende eon. En dan de volkeren zul-
len
leiden in onderwijzing van Jahweh.
Zij zullen licht voor de natiën in de dag
van Jahweh zijn.

‘Abraham als aartsvader.’

Voor hen is hij dat naar het vlees. We
lezen verder in Romeinen 4:18 :
 
..die, voorbij verwachting, gelooft dat
hij vader van een menigte van volkeren
zal worden, in overeenstemming met
wat verklaard was: zo zal jouw zaad zijn

Abrahams geloof blijft overeind. Hij ver-
trouwt God, Die de doden levend maakt
en aan hem beloofde, dat hij vader van
een menigte zou zijn. In zijn vlees leek
dat er totaal niet op. Niets leek erop te
wijzen, dat hij in zijn oude dag nog een
kind zou krijgen.

‘Zou voor God iets te wonderlijk zijn?’

Ja, de vraag stellen is hem beantwoor-
den. In Genesis 18:14 wordt die vraag
gesteld. Het is een retorische, want de
God van Abraham en Sarah is Al-Sjad-
dai (Genesis 17:1), Degene die voldoen-
de vermogen heeft om te vervullen wat
Hij beloofde. En dat zou Hij ook doen in
het leven van Abraham en Sarah.