9 januari 2020

‘Alle Psalmen spreken van Hem.’

Dat begint in Psalm 1:

gelukkig is de man die niet wandelt in 
de raad van de goddelozen
die niet staat op de weg van zondaars
die niet zit op de zetel van de spotters
maar die zijn vreugde vindt in de on-
derwijzing van Jahweh

Dit gaat over de Heer. Zo was Hij toen
Hij op aarde wandelde. Door zo te le-
ven was Hij tot eer van Zijn Vader.

‘Ja Hij was uniek.’

Hij leefde volledig tot verheerlijking 
van Zijn hemelse Vader. En Hij dankte
Vader, toen Hij merkte dat de Vader
ogen en oren van mensen dicht hield:

Ik dank U, Vader, Heer van de hemel
en van de aarde, dat U dit voor wijzen
en verstandigen verbergt, maar het
aan onmondigen onthult
                                 Mattheüs 11:25

Dat was niet Zijn werk, maar dat van
de Vader. 

‘Bijna niet te bevatten, dit.’

Het verblind, doof zijn voor de waar-
heid is het werk van de Vader. Maar
het hart openen voor de waarheid is
óók Zijn handelen. En de Heer aan-
vaardt dat volledig:

‘Ja Vader, want zo was het een wel-
behagen voor U.’

                                Mattheüs 11:26

In het delen van Paulus’ evangelie is
dat ook voor ons leidend. Lydia’s hart
werd door de Heer geopend.