‘Nou, fijn dat Titus 2.’

Jij echter spreek wat de gezonde
onderwijzing betaamt   Titus 2:1

Titus was opziener; hij werkt met
wat Paulus hem aanreikt. De ge-
zonde onderwijzing noemde Pau-
lus reeds in Titus 1:9.  Dit heeft
alles te maken met de gezonde
woorden (1 Tim.6:3; 2 Tim.1:13)
die gebruikt moeten worden. Zo
heb je gezonde onderwijzing (1
Tim.1:10; 2 Tim. 4:3).

‘Timotheüs, Titus, de opzieners.’

Met een speciale opdracht. En  
Timotheüs is: ‘erfgenaam’ van
wat Paulus doorgaf. Titus zou als
opziener de aanwezige oudsten
op Kreta aanstellen + gezond on-
derwijs doorgeven. Alleen dan is
daar gezond geloof  (Titus 1:13;
2:2). We vinden deze uitdrukking
alleen in Titus. Drie nauw met el-
kaar verbonden begrippen.

‘Dat de leden gezond zijn.’

Het gebruik van gezonde woor-
den is uiterst belangrijk. We zou-
den een leraar of evangelist er-
op beoordelen. Gezond onder-
wijs, dat is in eerste instantie de
zuivere woorden van de Schrift
gebruiken. En: Paulus’ onderricht
in zijn brieven is voor het lichaam
van Christus dé gezonde leer.