‘Je hebt, als je het woord hebt leren kennen, wel de waarheid van dat
woord onder handbereik.’

Jawel. Pilatus vroeg zich al handen in onschuld wassend af: wat is waar-
heid? En die stond voor Hem! De Heer Jezus Christus ís de waarheid in
levende lijve! En in het hogepriesterlijk gebed bad Hij ook tot Zijn Vader:
‘Heilig hen in Uw waarheid, Uw woord is de waarheid.’ (Johannes 17:17).
Daarin zouden de discipelen en ook wij geheiligd worden!

‘Dat woord he, daar draait het uiteindelijk allemaal om. De slang wil dat
steeds in discussie brengen.’

Dat is al heel snel te merken in de hof, als de Nachasj ( de slang) bij Maninne
komt en haar aan het twijfelen brengt over wat God gezegd heeft. Na de ver-
warring keert de slang de uitspraak van God om en ontkent dat de mens zal
sterven. Daarna slingerde hij de gedachte van de onsterfelijke ziel de wereld
in en die leer wordt in het heidendom volop gevonden. Ook Plato dacht dat
de mens een onsterfelijke ziel heeft, wat niet het geval is.

‘De leer van de ontkenning van de dood heeft ook in christelijke kring veel
aanhang, evenals in de evangelische wereld.’

Dat is in strijd met wat de Schrift openbaart over de toestand van de mens
nadat hij dood gegaan is. De Schriften leren daarover, dat de mens van niets
weet als hij gestorven is. Net alsof je slaapt, geen zieleslaap dus. Het is een
vergelijking die de Heer Jezus zelf ook gebruikt. Zulke fundamentele waar-
heden worden ontkend door een behoorlijk groot deel van de christenheid.

‘Men heeft op dat punt de waarheid losgelaten. En te vrezen valt, dat er nog
veel meer waarheid van  het Woord verloren is geraakt!’

Daarom wijst de apostel zijn opvolger Timotheüs ook nadrukkelijk en steeds
weer op de Schriften. Dáár gaat het om. Die zou Timotheüs bewaren en aan de
gelovigen voorhouden, opdat zij door de vertroosting van de Schriften de ver-
wachting vast zouden houden (Romeinen 15:4). Water is eerste levensbehoef-
te voor een mens, zeker die in het Midden-Oosten. Net als de Schriften voor
de gelovigen!