‘Nu werden de heidenen ook door geloof toegang tot het
aardse koninkrijk verleend?’

Dat principe geldt ook voor toegang tot het koninkrijk van de
hemelen, maar via Israël. Zo predikte Petrus dat aan de heiden
Cornelius en de heilige geest viel op de daar aanwezige heide-
nen. Petrus spreekt in zijn brieven nergens over verzegeling
met de heilige geest van de belofte. (Zoals Paulus dat wel doet in
zijn brieven (2 Corinthiërs, Efeziërs)). Petrus grijpt dus terug op
zijn eigen prediking op het apostelconvent in Handelingen 15.

‘Barnabas en Paulus vertellen in Antiochië in Syrië dus over iets
anders dan wat Petrus in Handelingen 15 zegt.’

Dat kan niet anders. Barnabas en Paulus zeggen, dat God een
deur van het geloof opende door middel van hun bediening. Dat
moet een andere bediening dan die van Petrus zijn. En dat blijkt
uit de uitwerking van hun evangelie onder de heidenen. Zij horen
en geloven en worden verzegeld met de geest van de belofte, de
heilige (Efeziërs 1:13,14). Dat zegt Petrus noch Johannes noch
Judas noch Jakobus. Alleen Paulus spreekt over de inwonende
heilige geest.
Petrus en de anderen niet. Het effect van de bood-
schap die Paulus bracht, is een andere dan die van Petrus.

‘De verschillen zijn helder. Petrus heeft de sleutels van het aardse
koninkrijk van de hemelen. Paulus niet.’

En omdat Petrus zelf zegt, dat de natiën (heidenen) door zijn pre-
diking horen en geloven, gaat het bij hem om een andere bood-
schap met een andere uitwerking dan die van Paulus. En dat is
ook exact wat Paulus schrijft in Galaten 2:7-9. Daar heeft de apos-
tel het over twee evangeliën en twee apostelschappen, twee ver-
schillende bedieningen. Het evangelie van de besnijdenis en het
evangelie van de voorhuid (onbesnedenen).

‘Ah, nu wordt het mij duidelijk, dat zowel Petrus als Paulus in het
begin naar
Israël én de heidenen gingen!’

Zo is het. En dan kán het in Galaten 2:7-9 niet slechts om een
simpele verdeling van doelgroepen gaan. Het gaat om twee verschil-
lende evangeliën en twee verschillende apostelschappen. Het werd
voor de apostelen duidelijk, dat er twee aparte geestelijke lijnen waren.
Een bediening waarbij apostelen rechtstreeks naar de natiën gingen
zonder dat eerst Israël als volk tot bekering en wedergeboorte was
gekomen, werd nu door de apostelen van de besnijdenis erkend.
En zij gingen daarna hun weg. Toen de koninkrijkslijn stopte (deur
ging voorlopig definitief dicht in Handelingen 28) ging het evangelie
van de voorhuid verder waardoor de gemeente die het lichaam van
Christus is, geroepen wordt!